This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
examenvragen weer en klimaat
1.1 t/m 1.4
Slide 1 - Slide
-> Leg met behulp van een weerelement uit waardoor de temperatuur na 20 november daalde. Doe het zo: – Noem eerst het weerelement uit bron 1 dat de temperatuurdaling veroorzaakte. – Geef daarna aan waardoor dit weerelement zorgde voor de daling van de temperatuur.
Slide 2 - Open question
Bekijk bron 2. Met behulp van de weerkaart in bron 2 kan voor 24 augustus 2015 een weerbericht opgesteld worden voor Nederland. Welk weerbericht is juist?
A
neerslagkans hoog; windkracht 0-2 bft, minder dan 9 uur zonneschijn
B
neerslagkans hoog; windkracht 8 bft, meer dan 9 uur zonneschijn
C
neerslagkans laag; windkracht 0-2 bft minder dan 9 uur zonneschijn
D
neerslagkans laag; windkracht 0-2 bft , meer dan 9 uur zonneschijn
Slide 3 - Quiz
Lees bron 4. In bron 4 staat achter de cijfers 1, 2 en 3 een keuzemogelijkheid. -> Neem de cijfers 1, 2 en 3 uit bron 4 over op het antwoordblad en zet de juiste keuze erachter.
Slide 4 - Open question
Bekijk bron 11. Alle klimaatgrafieken uit bron 11 horen bij plaatsen aan de kust. De invloed van de zee is kleiner in de plaats van klimaatgrafiek 2 dan in de andere twee plaatsen. -> Geef met behulp van klimaatgrafiek 2 een argument waaruit de kleinere invloed van de zee blijkt.
Slide 5 - Open question
In bron 3 staat plaats X aangegeven op de kaart van Spanje. In bron 4 staan foto's van twee verschillende landschappen. ->Welke foto uit bron 4 is genomen bij plaats X uit bron 3? Doe het zo: − Kies eerst uit foto P of foto Q. − Geef daarna een argument voor je keuze met behulp van de vegetatie op de gekozen foto.
Slide 6 - Open question
In bron 2 kun je het weer van Spanje en het weer van Nederland aflezen. Naar aanleiding van bron 2 worden drie uitspraken gedaan. Uitspraak 1: ten noorden van Nederland ligt een gebied met dalende lucht. Uitspraak 2: in Nederland waait de wind uit het noorden. Uitspraak 3: het hogedrukgebied boven Spanje zorgt voor hoge temperaturen in Spanje. ->Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.
Slide 7 - Open question
Lees bron 7. Klimaatverandering heeft invloed op de kans dat bosbranden ontstaan in sommige delen van Spanje. -> Beargumenteer of door klimaatverandering deze kans groter of kleiner zal worden. Doe het zo: – Kies eerst groter of kleiner. – Geef daarna een argument voor je keuze
Slide 8 - Open question
Om beide doelstellingen te halen moeten in Nederland en Spanje veel maatregelen genomen worden. -> Noem eerst een maatregel die natuurbeheerders kunnen nemen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. -> Noem daarna een maatregel die overheden kunnen nemen om energiebedrijven minder steenkool te laten gebruiken.
Slide 9 - Open question
In bron 2 is de weerkaart van Europa weergegeven van 7 juni 2022. -> Beargumenteer of het in Noordwest-Spanje op 7 juni bewolkt of onbewolkt was. Doe het zo: − Kies eerst uit bewolkt of onbewolkt. − Geef daarna een argument voor je keuze met behulp van bron 2.
Slide 10 - Open question
Meer vegetatie in de stad Madrid levert verschillende voordelen op. -> Geef aan waardoor meer vegetatie een bijdrage levert aan het tegengaan van de oorzaken van klimaatopwarming. -> Geef aan waardoor meer vegetatie tijdens de zomermaanden een bijdrage levert aan de leefbaarheid van Madrid.
Slide 11 - Open question
Bekijk bron 3. Welke beschrijving is juist over het weer op 7 november 2021 in Nederland en Spanje?
A
In Nederland was de luchtdruk hoger dan in Spanje
B
In Nederland waaide de wind minder hard dan in Spanje
C
In Nederland was er minder kans op neerslag dan in Spanje.
D
In Nederland had je minder kans op zonnig weer dan in Spanje.