Herhaling, extra les werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Welkom!
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd (TT)

Extra oefen les 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingLager onderwijs

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd (TT)

Extra oefen les 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Oortjes uit
  • Jas op de kapstok,  tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Laptop en pen 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Inhoud van de les
Terugblik naar de vorige les
Voorkennis activeren (startopdracht)
Instructie / uitleg
Leerdoel van deze les
Zelfstandige verwerking
Afsluiten/ evalueren

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Weet jij wat 'een werkwoord in de tegenwoordige tijd' is?

Schrijf een korte zin met een ww in de TT.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je werkwoorden in de tegenwoordige tijd correct schrijven.

Leertijd: 30 minuten


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat vertelt een zin in de tegenwoordige tijd?
A
iets over vroeger
B
iets over nu
C
iets over later

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wel TT
Geen TT
ik vind
jij schreef
hij zal koken
wij zingen
jullie hebben geslapen
zij fietsen

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd heb je verschillende vormen

vormen 
wat gebeurt er
voorbeeld
Ik-vorm
alleen stam
ik vind
Hij-vorm
stam + t
hij vindt
Wij-vorm
hele werkwoord
wij vinden
Jij/je erachter
stam
vind jij?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Samen oefenen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dat .... heel snel. (gebeuren)

Hele werkwoord: gebeuren
Stam: ik gebeur
A
gebeurd
B
gebeurt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Opa .... een verhaal aan Zahed.
A
verteld
B
vertelt
C
verteldt

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

(vinden) je shoppen ook zo leuk?
A
vindt
B
vinden
C
vind
D
vint

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

(houden) jij meer van uitgaan of van thuis tv-kijken??
A
houd
B
houden
C
houdt
D
hout

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Sinds wanneer (spelen) jij in dat orkest?
A
speelt
B
speel
C
speeldt
D
spelen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

(hangen) jij ook vaak op het pleintje?
A
hangt
B
hang
C
hangen
D
hangdt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Twijfel je?
zoek het werkwoord op woordenlijst.org.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Maak de oefening op je werkbladen
  1. Pas de spellingsregels toe.
  2. Twijfel je?  
  • Check het werkwoord op woordenlijst.org
  • Bespreek het met je buur
  • Steek je hand op, ik kom langs
  • Klaar? Numo-Nederlands-taken-werkwoorden
timer
20:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions