Deel 1: Taallab: spelling

Deel 1: Taallab
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deel 1: Taallab

Slide 1 - Slide

Spelling: werkwoorden

Slide 2 - Slide

Mijn zusje (glijden) momenteel van de berg.
A
glijd
B
glijdt
C
glijt

Slide 3 - Quiz

Die leerkracht is recent (benoemen)
A
benoemt
B
benoemdt
C
benoemd

Slide 4 - Quiz

Die gids heeft ons prima (begeleiden) tijdens onze stadswandeling.
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleit

Slide 5 - Quiz

Vorige week (pesten) Ruben en Nahom onze nieuwe klasgenoot.
A
pesten
B
gepest
C
pestten

Slide 6 - Quiz

(Schudden) niet met dat blikje cola!
A
Schudt
B
Schud
C
Schut
D
Geschud

Slide 7 - Quiz

(Antwoorden) jij nooit op die vraag?
A
Antwoordt
B
Geantwoord
C
Antwoord

Slide 8 - Quiz

Ik geloof niets van wat je me hebt (vertellen).
A
verteld
B
vertelt
C
verteldt

Slide 9 - Quiz

Het (gebeuren) regelmatig
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 10 - Quiz

Het is al vaak (gebeuren)
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 11 - Quiz

Staat het werkwoord in de verleden tijd (V.T.)/ tegenwoordige tijd(T.T) of is het een voltooid deelwoord (VD)?

Wat is er met die hond (gebeuren)?
A
T.T.
B
V.T.
C
VD

Slide 12 - Quiz

Staat het werkwoord in de verleden tijd (V.T.)/ tegenwoordige tijd(T.T) of is het een voltooid deelwoord (VD)?

De bakkers (kneden) het beslag gisterenavond.

A
T.T.
B
V.T.
C
VD

Slide 13 - Quiz

Staat het werkwoord in de verleden tijd (V.T.)/ tegenwoordige tijd(T.T) of is het een voltooid deelwoord (VD)?

Mijn oma werd (telefoneren) door de politie.
A
T.T.
B
V.T.
C
VD

Slide 14 - Quiz

Zelfstandig werken

Slide 15 - Slide

In rust en stilte werken

Slide 16 - Slide

Stille werkruimte: p. 77-81!
timer
15:00

Slide 17 - Slide