Les 3 december 2024

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Wat zijn werkwoorden?

1. Woorden die een persoon, dier of ding aanduiden
2. Zelfstandige naamwoorden
3. Woorden die vertellen wat iemand doet of overkomt.
4. Lidwoorden zijn werkwoorden

Waar of niet waar?
Werkwoorden kunnen verschillende vormen aannemen.

1. Waar
2. Niet waar

• Werkwoorden zijn doe-woorden 
  
  
• Werkwoorden kunnen verschillende vormen aannemen.  

Welke antwoorden zijn werkwoordsvormen?

1. Hele werkwoord (infinitief)
2. Zelfstandige naamwoorden
3. Persoonsvorm
4. Voltooid deelwoord

Benoem alle werkwoorden.
"Lisa wil morgen naar de bioscoop gaan om een film te kijken."

1. wil
2. film
3. gaan
4. kijken

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. De persoonsvorm
2. Alle werkwoorden in een zin.
3. Het voltooid deelwoord
4. Spreekwoorden

Benoem het werkwoordelijk gezegde.
"Zal ik de deur voor je openen?"

1. openen
2. deur
3. ik
4. zal

Benoem het werkwoordelijk gezegde.
"Morgen gaan wij wandelen in het bos."

1. wij
2. wandelen
3. gaan
4. bos

Hoe vind je de persoonsvorm? Er zijn drie manieren.

Hoe vind je de persoonsvorm? Er zijn drie manieren.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. De persoonsvorm
2. Alle werkwoorden in een zin.
3. Het voltooid deelwoord
4. Spreekwoorden

Wat is de persoonsvorm?
"Achter de deur vind je de sleutels."

1. Achter
2. de deur
3. je
4. vind

Wat is de persoonsvorm?
"Hoe ga jij terug naar huis?"

1. ga
2. hoe
3. gaan
4. bos

Voltooid deelwoord

Wat is de persoonsvorm?
"Hij heeft de auto zelf bestuurd."

1. heeft
2. hij
3. zelf
4. bestuurd