Startopdracht: de persoonsvorm en de werkwoorden herkennen in een zin.
Uitleg: meerdere werkwoorden in een zin en het werkwoordelijk gezegde,
Doen: opdracht 10 t/m 15 (blz. 102, 103, 104 en 105)
Terugblikken: de persoonsvorm benoemen in een zin met meerdere werkwoorden en het werkwoordelijk gezegde benoemen.
Wat kun je na deze les?
- de persoonsvorm benoemen van een zin met meerdere werkwoorden.
- het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.