This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Planning vandaag
Tekst 1.6 'We zullen winnen en winnen en winnen'
Opdrachten tekst 1.6 en woordenschat bespreken
Drillsteroefeningen spelling
Leesopdrachten, korte verhaal 'De zakdoek'
Slide 2 - Slide
Stijlfiguren
Trucjes met taal die je gebruikt om ergens de nadruk op te leggen.
Stijlfiguren zijn dus niet per se figuurlijk taalgebruik (het kan wel).
Slide 3 - Slide
Tegenstelling (anthithese)
Tegengestelde zaken zijn naast elkaar gezet.
arm-rijk
dood-levend
Slide 4 - Slide
Herhaling (repetitio)
Je gebruikt twee keer hetzelfde woord.
Geld, geld is het enige wat hem bezig houdt. Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen. Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe! Waar, o waar heb ik dat nu opgeslagen?
Slide 5 - Slide
Paradox
Schijnbare tegenstelling. Het lijkt tegengesteld maar het is het niet.
Het helaal is oneindig maar het dijt toch uit.
Zeg nooit nooit
Slide 6 - Slide
Opsomming (enumeratie)
Wordt gebruikt om iets te benadrukken. Meestal zit er in de opsomming een climax of anticlimax. Minimaal 3 opsommingen. ‘Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje.’
Slide 7 - Slide
Pleonasme
Eigenschap noemen die datgene altijd heeft.
Witte sneeuw
Ronde cirkel
Slide 8 - Slide
Tautologie
Je noemt een aantal keer woorden met dezelfde betekenis (synoniemen)
Klimmen en klauteren
Schots en scheef
Maar echter
Slide 9 - Slide
Overdrijving (hyperbool)
Iets wordt groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.
Ik ga dood van de honger.
Slide 10 - Slide
Understatement
- Understatement Je drukt iets opzettelijk zwakker uit dan het in werkelijkheid is. Je wilt daarmee juist sterker overkomen. Tegenovergestelde van een hyperbool.
Arjen Robben kan een aardig balletje trappen.
Als je een één voor de toets hebt gehaald, zul je wel een paar foutjes hebben gemaakt.
Slide 11 - Slide
Eufemisme
Een woord, zinsdeel of hele zin waarmee iets mooier of vriendelijker wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is.
Het wordt gebruikt om de negatieve gevoelens te verbergen.
Bijvoorbeeld: heengaan – overlijden Werkzoekend of baanloos – werkloos Het kleinste kamertje - wc
Slide 12 - Slide
Fragment kijken
In de tekst verwijzing naar fragment '24 things NOBODY does better than Trump.'
In dit fragment heeft Trump het meestal over 'I' en 'me'.
Maar drie keer spreekt hij over zichzelf als 'he' en 'Donald Trump'. Wat voor effect heeft dat op jij als toehoorder?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Fragment '24 things NOBODY does better than Trump.'
In dit fragment heeft Trump het meestal over 'I' en 'me'.
Maar drie keer spreekt hij over zichzelf als 'he' en 'Donald Trump'. Wat voor effect heeft dat op jij als toehoorder?
Slide 15 - Slide
Bespreken tekst 1.6
'We zullen winnen en winnen en winnen'
Opdrachten tekst 1.6 en woordenschat bespreken.
Slide 16 - Slide
Aan de slag
Leesopdrachten en het korte verhaal 'De zakdoek'
Drillsteroefeningen spelling
Woorden leren --> tekst 1.1 t/m 1.6 (flashcards/ quizlet)
--> meld je bij mij voor de 'korte presentatie', deze vinden plaats in periode 2 + 3 (op afspraak), info / Teams/ bestanden/7. presentaties
Slide 17 - Slide
Huiswerk
Woensdag 16 oktober a.s.:
Meenemen: Poëziebundel en leesboek (bespreken gedicht 1.6)