Schrijven les 2

Welkom 3HD
Paklijst:                 - Boek en schrift                                
- Pen of etui
- Laptop (met oplader)
- Oortjes uit en laptop dicht
- Jas uit (en op de gang)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom 3HD
Paklijst:                 - Boek en schrift                                
- Pen of etui
- Laptop (met oplader)
- Oortjes uit en laptop dicht
- Jas uit (en op de gang)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Mededelingen
Terugblik
Lesdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Lesdoelen controleren
Afsluiting



Slide 2 - Slide

Mededelingen
Toetsweektoets (telt 3x mee)

Volgende week maandag (Pinksteren)

Bezoek tijdens de les

Slide 3 - Slide

Terugblik

Plot

Personage

Perspectief

Slide 4 - Slide

Terugblik

Plot

Verhaallijn; Samengevat in 1 zin: Premisse

Ontwikkeling van het verhaal van begin, tot midden, tot einde.

Slide 5 - Slide

Terugblik

Personage

Personages worden leven ingeblazen met het beschrijven van gevoelens, gedachten en gewoontes: persoonlijkheid
Onderdeel van stap 1/7: Hoofdpersoon met een doel, wens of probleem.

Slide 6 - Slide

Terugblik

Perspectief (gezichtspunt)

Een perspectief bepaalt hoe een verhaal wordt gepresenteerd en vanuit welk gezichtspunt. Er zijn diverse perspectieven als (meervoudig) ik-perspectief, personaal perspectief (hij/zij) en auctoriaal perspectief (alwetende verteller).

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
Je leert hoe je:
- samenhangende zinnen formuleert 
- je teksten actief maakt
- teksten en verhalen opbouwt

Slide 8 - Slide

Formuleren (par. 9)
In teksten is het heel belangrijk om goede en duidelijke zinnen te maken. Een aantal aandachtspunten:
  • Elke zin een persoonsvorm én onderwerp
  • Varieer in woordgebruik (verwijswoorden & synoniemen)
  • Varieer in zinslengte en zinsbouw
  • Gebruik hoofd- en bijzinnen
  • Knip lange zinnen op in korte zinnen of herformuleer de zin

Slide 9 - Slide

Formuleren (par. 9)
We gebruiken verbindingswoorden (signaalwoorden) om duidelijk te maken hoe zinnen verband met elkaar houden. Elk zinsverband kent eigen verbindingswoorden:

Zinsverband
Verbindingswoord
Voorwaarde
Mits, tenzij, als
Tegenstelling
Maar, echter, toch, 

Slide 10 - Slide

Formuleren (par. 9)
Zorg dat je in je tekst ook varieert in woordgebruik als het gaat om verbindingswoorden. Let wel op dat je goed varieert.

X Zowel het management en de werknemers reageren positief
V Zowel het management als de werknemers reageren positief.

Zowel...als hoort bij opsommend verband. Wat weet je nu?

Slide 11 - Slide

Werken met je buur (10 min)
Tip: zoek online tekstverbanden & verbindingswoorden

Lees de theorie nog eens door en
maak samen opdracht 1 & 2

Schrijfvaardigheid (par. 9) blz. 38 t/m 41

Slide 12 - Slide

Tekstopbouw (par. 10)
Activerende, overtuigende en informerende teksten hebben een vaste indeling. Ze bevatten een titel, inleiding, middenstuk, slot en zijn opgebouwd uit alinea's. 

Elk tekstdeel heeft een eigen functie. 

De vaste structuur zorgt voor een goed te volgen tekst.

Slide 13 - Slide

Tekstopbouw (par. 10)
Een vaste structuur bevat onder andere de volgende onderdelen (blz. 42):

Titel (Aandachtstrekker die laat zien waar de tekst over gaat)
Inleiding (Introductie onderwerp vertellen wat de tekst gaat brengen. Nieuwsgierig maken van de lezer met feit, anekdote, vraag, voorbeeld...)
Middenstuk (Uitwerken onderwerp en behandelen deelonderwerpen)
Slot (Samenvatting van het middenstuk. Vraagbeantwoording of conclusie) 
Het slot bevat nooit nieuwe informatie!

Slide 14 - Slide

Tekstopbouw (par. 10)
Hoe begin je nu met het maken van je eigen tekst? (Bouwplan aanbevolen)

Schrijven begint met een goede voorbereiding. Stel jezelf de volgende vragen over je tekst:
Wat is het onderwerp?                            Wie is de lezer?
Wat voor soort tekst wordt het?
Wat wil je ermee bereiken? overtuigen? of nog iets anders?
Wat is de belangrijkste boodschap? In één zin samengevat?

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Resultaat: Je kan een eigen tekst opbouwen
Met wie? Met elkaar
Hulp: Rondlopende docent, lesboek en je buur
Tijd: +/- 20 minuten

Wat: Maak opdracht 1, 2 & 3      (par. 10; blz. 43)

Klaar? Lezen in je leesboek! of verdiep je in de theorie op blz. 40

Slide 16 - Slide

Controleren lesdoelen
Je hebt geleerd hoe je:
- samenhangende zinnen formuleert
- teksten en verhalen opbouwt
- teksten actief kan maken (blz. 40)

Slide 17 - Slide

Huiswerk voor morgen
  • opdracht 1, 5 & 6 (par. 24; blz. 98 t/m 101)
  • opdracht 3, 4, 6 (par. 25; blz. 102 t/m 105)
  • opdracht 3, 4 & 7 (par. 26; blz. 106 t/m 109)
+
  • opdracht 1 & 2 (par. 9; blz. 38 t/m 41)
  • opdracht 1, 2 & 3 (par. 10; blz. 42 t/m 45)

Slide 18 - Slide

Afsluiting

Slide 19 - Slide

Wat hebben we gedaan vandaag?

Slide 20 - Slide