Cellen

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Cellen 1.1

Lesdoelen:

- Aan het einde van deze les kun je de bouw, ligging en functie van verschillende cellen benoemen

- Aan het einde van deze les kun je de betekenis van de verschillende begrippen benoemen

Wat komt er in jou op als je denkt aan cellen?

Waarom leer je dit?

Als schoonheidsspecialist behandel je het gehele lichaam. Het lichaam is opgebouwd uit verschillende soorten weefsel. Het verschilt per behandeling met welk type weefsel je te maken hebt. Bij een gezichtsbehandeling heb je bijvoorbeeld te maken met epitheelweefsel, maar bij een massage vooral met bindweefsel en spierweefsel. Deze weefsels bestaan uit cellen. Een cel is het kleinste onderdeel van het lichaam.

Bouw van de cel

Celmembraan: (celwand)

- Semi-permeable (halfdoorlaatbaar)

- Voedingsstoffen + zuurstof (O) opnemen

- Afvalstoffen afgeven

Cellichaam:

- Cytoplasma: 75% water / 25 % opgeloste voedingsstoffen (eiwitten, koolhydraten, mineralen en lipoïden)

- Belangrijk voor celstofwisseling en energievoorziening van het lichaam.

- Organellen: onderdelen van de cel met een speciale functie (mitochondriën, ribosomen en vacuolen)

Celkern: (nucleus)

- Kernmembraan = de wand van de celkern

- Kernplasma (nucleoplasma) – zelfde als cytoplasma

- Bevat chromatine: chromatinekorrels (eiwit) - celdeling - chromosomen (draden)>bestaan uit DNA - menselijke cel: 46 chromosomen (23 paar)

Functies van cellen

De werking van de cel wordt ook wel de levensverrichting genoemd.

1. Animale levensverrichtingen (willekeurig)

- Prikkelbaarheid (warmte, kou, druk en licht)

- Prikkelverwerking

- Beweging

2. Vegetatieve levensverrichtingen (onwillekeurig)

- Groei

- Stofwisseling

- Voortplanting

Zelfstandig werken:

Opdracht 1: Bouw van de cel

Opdracht 2: Functies van de cellen

(Huiswerk 29 september)

Tip & Top