What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Der-Gruppe: Eerste, derde en vierde naamval oefenen
Naamvallen - Quiz
Mijn broer geeft zijn vriendin een mobieltje.
Wat is het ow (1ste naamval)?
Wat is het lv (4de naamval)?
Wat is het mw (3de naamval)?
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Naamvallen - Quiz
Mijn broer geeft zijn vriendin een mobieltje.
Wat is het ow (1ste naamval)?
Wat is het lv (4de naamval)?
Wat is het mw (3de naamval)?
Slide 1 - Slide
Der Mann gibt dem Onkel den Laptop.
Een naamval is een
A
werkwoord
B
vervoeging
C
vorm
D
voorzetsel
Slide 2 - Quiz
Eerste naamval is
A
het onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 3 - Quiz
Derde naamval is
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 4 - Quiz
Vierde naamval is
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 5 - Quiz
Der Mann hat den Onkel besucht.
Welke vorm is 'Der Mann'?
A
eerste naamval
B
vierde naamval
C
derde naamval
Slide 6 - Quiz
Die Frau gibt dem Kind ein Eis.
Welke vorm is 'dem Kind'?
A
derde naamval
B
eerste naamval
C
vierde naamval
Slide 7 - Quiz
Er hat seiner Freundin den Laptop gegeben.
Welke vorm is "den Laptop"?
A
eerste naamval
B
derde naamval
C
vierde naamval
Slide 8 - Quiz
Der Mann gibt der Frau einen Kuss.
Welke vorm is "der Frau"?
A
eerste naamval
B
tweede naamval
C
derde naamval
D
vierde naamval
Slide 9 - Quiz
Die Tante kauft den Wagen.
Welke vorm is "den Wagen"?
A
tweede naamval
B
vierde naamval
C
eerste naamval
D
derde naamval
Slide 10 - Quiz
Mein Bruder kauft d___ Wagen (m).
A
die
B
der
C
den
D
dem
Slide 11 - Quiz
Der Onkel gibt d__ Tante die Blumen.
A
die
B
das
C
der
Slide 12 - Quiz
Ich gebe d___ Freund___ (mv) ein Bier.
A
die Freunde
B
die Freunden
C
die Freunds
D
den Freunden
Slide 13 - Quiz
Die Frau gibt d___ Kind einen Kuchen.
A
das
B
dem
C
die
D
den
Slide 14 - Quiz
D__ Mann gibt d___ Frau d__ Wasser.
A
der, die, das
B
der, dem, den
C
der, die, die
D
der, der, das
Slide 15 - Quiz
D___ Frau gibt d___ Mann d__ Bier.
A
die, der, den
B
die, der, das
C
die, dem, das
D
die, den, den
Slide 16 - Quiz
Mannelijke naamvallen
1,3,4
A
der, dem, dem
B
der, den, den
C
der, den, dem
D
der, dem, den
Slide 17 - Quiz
Vrouwelijke naamvallen:
1,3,4
A
die, die, der
B
die, der, das
C
die, der, die
D
die, der, dem
Slide 18 - Quiz
Onzijdige naamvallen:
1,3,4
A
das, die, das
B
das, dem, das
C
das, das, dem
D
das, das, das
Slide 19 - Quiz
Naamvallen meervoud:
1,3,4:
A
die, den, die
B
die, die, den
C
die, den, den
D
die, den + n, die
Slide 20 - Quiz
Welke stelling is op jou van toepassing?
A
Ik vind dit nog moeilijk (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (kwestie van oefenen)
C
Ik snap en kan dit (bijna alles goed)
D
Ik kan het een ander uitleggen
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Der-Gruppe V 2: Eerste, derde en vierde naamval oefenen
January 2021
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Kapitel 9 einkaufen Grammatik
April 2023
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatik VWO 5 kap 1 en 2
December 2021
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4HV Naamvallen
December 2022
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Übung Fälle 3,4 - Präpositionen - 3HA - V2
March 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
22-12-2021 Naamvallen (1e 3e 4e)
December 2021
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Naamvallen expertquiz!
March 2023
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
oefenen naamvallen klas 4
November 2021
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4