4H Economie par. 6.2

Checklist par. 6.1 vraag 14
A
Substitutiegoederen
B
Complementaire goederen
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Checklist par. 6.1 vraag 14
A
Substitutiegoederen
B
Complementaire goederen

Slide 1 - Quiz

Checklist par. 6.1 vraag 15
A
Substitutiegoederen
B
Complementaire goederen

Slide 2 - Quiz

Checklist par. 6.1 vraag 16
Wat is geen oorzaak van een verschuiving VAN de inkomensvraaglijn?
A
Verandering prijs substitutiegoederen
B
Verandering prijs complementaire goederen
C
Verandering inkomen
D
Verandering voorkeuren

Slide 3 - Quiz

Opdrachtenboek 6.3a
Wat is de juiste berekening?
A
0,4 x 0 - 2.400
B
0,4 x 1 - 2.400
C
0,4Y - 2.400 = 0
D
0,4Y - 2.400 = 1

Slide 4 - Quiz

Opdrachtenboek 6.3c
Ligt het punt ( 30.000, 9.600 ) op de inkomensvraaglijn
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Opdrachtenboek 6.3c
Ligt het punt ( 60.000, 21.600 ) op de inkomensvraaglijn
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Opdrachtenboek 6.3c
0,4 x 30.000 - 2.400 = 9.600
( 30.000, 9.600 ) zet hier een stip

0,4 x 60.000 - 2.400 = 21.600
( 60.000, 21.600 ) zet hier een stip

Teken de inkomensvraaglijn met je geodriehoek

Slide 7 - Slide

Vraag naar noodzakelijke
goederen reageert zwak 
op verandering inkomen

Vraag naar luxe goederen
reageert sterk op 
verandering inkomen

Slide 8 - Slide

Inkomenselasticiteit
Meten hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een inkomensverandering:

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid
Eiv = ----------------------------------------------------------------
Procentuele verandering van inkomen

Slide 9 - Slide

Welke formule gaan we dus heel vaak nodig hebben?
A
( Nieuw - Oud ) / Oud x 100
B
( Nieuw - Oud ) / Nieuw x 100
C
( Oud - Nieuw ) / Oud x 100
D
( Oud - Nieuw ) / Nieuw x 100

Slide 10 - Quiz

Youd = 10.000, Qoud = 60.000
Ynieuw = 12.000, Qnieuw = 64.640
Hoe groot is de inkomenselasticiteit?

Slide 11 - Open question

% verandering q = ( 64640 - 60000 ) / 60000 x 100% = 7,7%

% verandering Y = ( 12000 - 10000 ) / 10000 x 100% = 20%

Eiv = 7,7 / 20 = 0,39

Slide 12 - Slide

Qv = 8Y - 2.000
De inkomen neemt af van € 1.000,- naar € 800,-
Hoe groot is de inkomenselasticiteit?

Slide 13 - Open question

Youd = 1.000, Qoud = 8 x 1.000 - 2.000 = 6.000
Ynieuw = 800, Qnieuw = 8 x 800 - 2.000 = 4.400

%verandering Q = ( 4400 - 6000 ) / 6.000 x 100 = -26,7%
%verandering P = ( 800 - 1.000 ) / 1.000 x 100 = -20%

Eiv = -26,7 / -20 = 1,3

Slide 14 - Slide

Inkomenselasticiteit
De uitkomst van de inkomenselasticiteit geeft weer met hoeveel % de afzet zal stijgen als het inkomen met 1%  stijgt

Als de Eiv > 1 ( bijv. 1,5 ) is dit een sterke reactie ----> 
elastisch, luxe goederen

Als 0<Eiv<1 ( bijv. 0,5 ) is dit een zwakke reactie --> 
inelastisch, primaire goederen

Slide 15 - Slide

Bij inkomensonafhankelijke goederen is de Eiv .....
A
positief
B
negatief
C
0
D
1

Slide 16 - Quiz

Bij inferieure goederen is de Eiv .....
A
positief
B
negatief
C
0
D
1

Slide 17 - Quiz

Oefenopgave 
Van een goed is de volgende vraagvergelijking gegeven: Qv = 0,0005Y + 10. Het inkomen is € 30.000
Stel dat het inkomen 5% stijgt.
a) Met hoeveel procent zal de vraag veranderen?
b) Bereken de inkomenselasticiteit en wat zegt het getal?
c) Om wat voor een soort goed gaat het hier?

Slide 18 - Slide

Uitwerking

a) Q oud: 0,0005 x 30.000 + 10 = 25
Q nieuw: 0,0005 x (1,05 x 30.000) + 10 = 25,75
Procentuele verandering vraag:

(25,75 – 25) / 25 x 100% = 3,0%
b) EY = 3,0 / 5,0 = 0,60 Als het inkomen met 1% stijgt zal de vraag met 0,60% toenemen.
c) Elasticiteit ligt tussen 0 en 1, dus inkomensinelastisch. Het is dus een noodzakelijk (of primair goed).

Slide 19 - Slide

Hw.
Checklist par. 6.2

Slide 20 - Slide