Lezen - Verbanden en signaalwoorden (2)

Verbanden en signaalwoorden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert over de verbanden voorbeeld en oorzaak-gevolg.
Je weet welke signaalwoorden bij een voorbeeld en oorzaak-gevolg horen. 

Slide 2 - Slide

Morgen heb ik een familiedag in Deventer.
Ik heb ook nog nieuwe schoenen gekocht!
Wist je dat Julia en Kees samen naar de bioscoop gaan?

Slide 3 - Slide

Samenhang
Bij teksten is het belangrijk dat er samenhang is.

Zinnen en alinea's staan in een bepaalde volgorde, ze hebben allemaal met elkaar te maken. 

Slide 4 - Slide

Opsomming
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Je kunt een opsomming ook herkennen aan:
  • dots 
  1.  getallen (1, 2, 3)
- streepjes
dubbele punt: 

Slide 5 - Slide

Opsomming
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 6 - Slide

Tegenstelling
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant ... aan de andere kant.

Slide 7 - Slide

Tegenstelling
Iedereen zegt dat sporten gezond is, maar er ontstaan wel altijd erg veel blessures.

Slide 8 - Slide

Verbanden
voorbeeld
oorzaak-gevolg

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Sommige mensen houden van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer mensen fietsen, wintersporten of bergbeklimmen.

Slide 11 - Slide

Oorzaak-gevolg
daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van


Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Nieuw Nederlands online
H4 Lezen

Verbanden en signaalwoorden (2)

Slide 14 - Slide