Verbanden en signaalwoorden 2

Verbanden en signaalwoorden 2
Klas 3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verbanden en signaalwoorden 2
Klas 3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling theorie voor de vakantie
- Uitleg nieuwe theorie
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je leert over de verbanden voorbeeld en oorzaak-gevolg.
- Je weet welke signaalwoorden bij een voorbeeld en oorzaak-gevolg horen. 

Slide 3 - Slide

Herhaling

Slide 4 - Slide

Welke twee verbanden hebben we geleerd?

Slide 5 - Open question

Welke signaalwoorden horen bij het verband opsomming?

Slide 6 - Open question

Opsomming
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Je kunt het ook herkennen aan:
streepjes (–)
dots (•)
getallen (1, 2, 3)
een dubbele punt (:)

Slide 7 - Slide

Opsomming
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 8 - Slide

Welke signaalwoorden horen bij het verband tegenstelling?

Slide 9 - Open question

Tegenstelling
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant ... aan de andere kant.

Slide 10 - Slide

Tegenstelling
Iedereen zegt dat sporten gezond is, maar er ontstaan wel altijd veel blessures.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Verbanden
- voorbeeld
- oorzaak-gevolg

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Sommige mensen houden van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer mensen fietsen, wintersporten of bergbeklimmen.

Slide 15 - Slide

Oorzaak-gevolg
daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van


Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Slide 17 - Slide

Uitlegfilmpje

Slide 18 - Slide

Maken
H4 paragraaf lezen: opdracht 1 en 2

Klaar?
- Werk rustig verder!

Slide 19 - Slide

Voorbeeld
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere

Slide 20 - Slide