'Deze ziekte veroorzaakt zowel psychische als somatische klachten.'
Wat is het tegenovergestelde van 'somatische'?
Slide 11 - Open question
Wat is de betekenis van 'somatische'?
A
geestelijke
B
lichamelijke
Slide 12 - Quiz
'Voor deze klus kun je poreus, maar ook waterdicht materiaal gebruiken.'
Wat betekent 'poreus'?
Slide 13 - Open question
'Deze computer is vandaag inactief.' Wat betekent 'inactief'?
Slide 14 - Open question
Nu jij...
Ga aan het werk met opdracht 1 t/m 3. Eerder klaar? Lezen in je leesboek / nieuws lezen / ander vak / trainen op NN online met een onderdeel dat je lastig vindt.
In de volgende dia's vind je extra instructie bij de opdrachten. Je bent zelfstandig aan het werk totdat iedereen klaar is met de toets werkwoordspelling.
Slide 15 - Slide
Opdracht 1
1. Lees eerst de hele tekst. 2. Er staan 14 onderstreepte woorden in de tekst. Van deze woorden schrijf je een tegenstelling op --> vind je in de tekst! Kan ook in de vorige alinea staan. Let op de signaalwoorden! 3. Schrijf de betekenis van de woorden op.
Voorbeeld 1e onderstreepte woord: (1) verplichtingen. tegenstelling: vrijwillig dingen doen (staat in regel 2) betekenis: dingen die je moét doen.
Slide 16 - Slide
Opdracht 2
1. Maak de uitdrukkingen af. Dit doe je door een tegenstelling in te vullen. Bijvoorbeeld bij de 1e: 't kan vriezen, 't kan ....
Het tegenovergestelde van vriezen = dooien. Dus de uitdrukking is: 't kan vriezen, 't kan dooien.
2. Vul de betekenis in. Je mag hiervoor het (online) woordenboek gebruiken.
Slide 17 - Slide
Opdracht 3
1. Vul de tegenstelling van de bijvoeglijke naamwoorden in. Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: het vieze kommetje - de mooierok.
Het tegenovergestelde van vieze is dan schone. Het tegenovergestelde van mooie is lelijke.
Bij de 1e: droog --> tegenstelling is nat. Kom je er niet uit? Ook dan mag je het (online) woordenboek gebruiken.