Lesweek 1 - PV TT / regels voor het schrijven van een e-mail, schrijven vanuit tekstdoel

Nederlands
Jaar 1
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Jaar 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
- pas je de regels voor het schrijven van een e-mail toe (conventies= afspraken).
- schrijf je doelgericht een tekst vanuit het tekstdoel 'informeren', 'instrueren', 'overtuigen' of 'amuseren'.
- schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd volgens de regels.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Informatieve tekst
  • De schrijver of spreker geeft informatie over een bepaald onderwerp.
  • De tekst is neutraal -> schrijver of spreker geeft niet zijn eigen mening . Hij kan wel meningen van anderen presenteren. 
  • De bedoeling is informeren. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Omcirkel de aandachtspunten voor een e-mail: waar moet je aan denken als je een e-mail schrijft?

Slide 4 - Slide

Voorbeelden: 
journaal, uiteenzetting van een docent, nieuwsbericht, nieuwsbrief, schoolboek, woordenboek.
Schrijven vanuit je tekstdoel(en)
Je kent de doelen informeren, instrueren, overtuigen en amuseren. Nu ga je aan de slag met doelgericht schrijven.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Informeren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Instrueren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Overtuigen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

PV TT 
(persoonsvorm tegenwoordige tijd)

- Is het een werkwoord?
- In welke tijd staat de zin?
- Is het een persoonsvorm?
Zet de tijd in een andere tijd (TT --> VT of VT --> TT), zo vind je de persoonsvorm.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Er is maar één regel:
Ik loop                                           (stam = ik-vorm)
Jij/hij/zij/het/u loopt              (stam + t)
Wij/jullie/zij lopen                   (hele werkwoord)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samen maken:
Persoonsvorm tegenwoordige tijd, opdracht 1 en 2

Waar vind ik dit: Grammatica en spelling 2F – H4. Spelling – §4.6 Persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Ook maken: stappenplan PV TT invullen.




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

PV VT 
(persoonsvorm verleden tijd)

- Is het een werkwoord?
- In welke tijd staat de zin?
- Is het een persoonsvorm?
Zet de tijd in een andere tijd (TT --> VT of VT --> TT), zo vind je de persoonsvorm.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Er zijn twee regels:
Bekende werkwoorden                             Werkwoorden vervoegen
Ik/jij/hij/zij... liep                                            Ik/hij/zij... hapte      
Wij/jullie/zij liepen                                       Wij... hapten
    
                                                                              Ik/hij/zij... baadde           
                                                                              Wij... baadden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Samen maken:
Persoonsvorm verleden tijd, opdracht 1b en 2

Waar vind ik dit: Grammatica en spelling 2F – H4. Spelling – §4.7 Persoonsvorm verleden tijd.

Ook maken: stappenplan PV TT invullen.




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord 

- Is het een werkwoord?
- In welke tijd staat de zin?
- Is het een persoonsvorm of een voltooid deelwoord?
Zet de tijd in een andere tijd (TT --> VT of VT --> TT), zo vind je de persoonsvorm. Een voltooid deelwoord heeft een hulpwerkwoord nodig. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Er is één regel:
De laatste letter van de stam   -->   't exkofschip                            

Ik/jij/hij/zij hebben gekookt                  
Wij/jullie/zij hebben gedroomd

Slide 16 - Slide

This item has no instructions