WEEK 23 1TH herh bijvoeglijk naamwoord / nombres 20-69

Bonjour!

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

bonjour!
aujourd'hui

- les absents
- herhaling bijvoeglijke naamwoorden
- les nombres 20-69
- petit Nicolas

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1F BORD

Slide 4 - Slide

1e

Slide 5 - Slide

1C

Slide 6 - Slide

les absents
Tu as des frères ou des soeurs? J'ai 1 soeur / J'ai 2 frères. etc.
C'est quel jour aujourd'hui? C'est mercredi, jeudi, vendredi
Tu aimes quelle matière? J'aime les maths/ le français/ etc.
Tu habites où? J'habite à ........ (woonplaats)
Tu peux épéler ton nom?
a b c d e (uh) g (zjee) j (zjie) h (ashj) w (double v)

Slide 7 - Slide

Herhaling van de bijvoeglijke naamwoorden
(les adjectifs qualificatifs)

Slide 8 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

quiz....

Slide 14 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord...
A
Is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten
B
Is een werkwoordsvorm
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Is een woord waar je 'aan' of 'voor' kunt zetten

Slide 15 - Quiz

Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?

A
blauw
B
blond
C
lief
D
auto

Slide 16 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 17 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 18 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très blond.
B
Monique est très blonds.
C
Monique est très blonde.
D
Monique est très blondes.

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une bleue robe.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleues.
D
Elle porte une robe bleue.

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un pull noire.
B
Il porte un pull noir.
C
Il porte un pull noirs.
D
Il porte un pull noires.

Slide 21 - Quiz

derniére question....

Slide 22 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petite.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petites.

Slide 23 - Quiz

de cijfers van 20-69
On va écrire!
We gaan schrijven!
Schrijf eerst de cijfers van 0-20

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

les nombres 0-20

Slide 27 - Slide

20-30
21: vingt-et-un
22: vingt-deux
23: vingt- trois
26: vingt -six

Schijf alle getallen van 20 tm 30 op in het Frans.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Kies een tiental en schrijf alle cijfers op
bijv:

30-40
50-60

Slide 30 - Slide

En nu door elkaar...
  • 45
  • 24
  • 57
  • 31
  • 29
  • 38

Slide 31 - Slide

les nombres 20-50

Slide 32 - Slide

Kahoot
Les nombres de 20 à 69
Je mag spieken bij je aantekeningen...

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide