NaSk jaar 2 - Les 25 Stoffen

Welkom bij NaSk

Pak voor je:
- Opgeladen laptop
- Schrift 
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood



 




Startopdracht:
Kik na op Learnbeat 7.6C en 7.6D
Nakijkcarrousel

1 / 51
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk

Pak voor je:
- Opgeladen laptop
- Schrift 
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood



 




Startopdracht:
Kik na op Learnbeat 7.6C en 7.6D
Nakijkcarrousel

Slide 1 - Slide

Welkom bij NaSk

Pak voor je:
- Opgeladen laptop
- Schrift 
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood



 




Startopdracht:


Slide 2 - Slide

Welkom bij NaSk

Pak voor je:
- Opgeladen laptop
- Schrift 
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood



 




Startopdracht:





Slide 3 - Slide

Planning
  • Lesdoelen
  • Oefenen voor toets: Herhalen hoofdstuk 7
  • Zelfstandig werken
  • Blooket?


Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • Je kent de leerdoelen van hoofdstuk 7















Slide 5 - Slide

Tijdens de les wil ik dat:
1. Je luistert als ik praat en is het stil
2. Je naar elkaar luistert
3. Je de juiste spullen voor je hebt
4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Slide 6 - Slide

Proefwerk maandag 27 Januari
Hoofdstuk 7

Slide 7 - Slide

H7: Stoffen en deeltjes

Alles is gemaakt van stoffen.

Je herkent stoffen aan hun stofeigenschappen.

Nask2!

Slide 8 - Slide

WELKE STOF-EIGENSCHAPPEN?
STOFEIGENSCHAPPEN:
Fase (bij kamertemperatuur), kleur, geur, smaak, brandbaarheid, doorzichtigheid, giftigheid, hardheid, Oplosbaarheid in water, Kookpunt, Smeltpunt, Geleidbaarheid van elektriciteit, Geleidbaarheid van warmte, Magnetisch

Slide 9 - Slide

Geen stofeigenschap zijn:
vorm                                           massa, volume

Slide 10 - Slide

Wat is een molecuul?

Waaruit bestaan moleculen?


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Fasen van water
vaste fase
vloeibare fase
gas fase
Kan het zien en vasthouden
kan het zien
kan het niet zien of vasthouden

Slide 13 - Slide

Vaste stof
  1. Kun je de vorm niet gemakkelijk veranderen. Dat geldt bijvoorbeeld voor ijzer en glas. Een vaste stof heeft een vast volume en een vaste vorm.
  2. De moleculen zijn dicht op elkaar gepakt, net als sinaasappels in een kratje.
  3. Sterke krachten houden de moleculen op hun plaats. De moleculen trillen wel, maar ze kunnen niet van hun plaats af.


Slide 14 - Slide

Vloeibare stof
  1. De deeltjes in een vloeistof bewegen door elkaar heen.
  2. Een vloeistof heeft een vast volume, maar neemt de vorm aan van het voorwerp waar je het in giet.
  3. In een vloeistof zitten de deeltjes verder uit elkaar dan in een vaste stof.
  4. De krachten tussen deze deeltjes zijn zwakker.



Slide 15 - Slide

Gas
  1. Gassen, zoals zuurstof en aardgas, hebben geen vast volume en ook geen vaste vorm.
  2. Gasdeeltjes zitten ver uit elkaar.
  3. Er zijn geen krachten meer tussen de deeltjes, zodat ze niet bij elkaar blijven: ze bewegen vrij in alle richtingen


Slide 16 - Slide

Zuivere stof of mengsel 
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort molecuul
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen.

Slide 17 - Slide








Zuivere stof
- bestaat uit
1 soort stof









Mengsel
- bestaat uit verschillende stoffen.
Suiker
Koffie met suiker

Slide 18 - Slide

7.3: FASEOVERGANGEN

Slide 19 - Slide

Faseovergang

Slide 20 - Slide

Faseovergang

Slide 21 - Slide

Faseovergang

Slide 22 - Slide

Faseovergangen
RIJPEN = DESUBLIMEREN

  • verrijpen
  • vervasten

Slide 23 - Slide

7.4 Zwaar en licht

Slide 24 - Slide

Massa
Massa is een maat voor de hoeveelheid materie in een object. 

De massa wordt meestal gemeten in kilogram (kg) of gram (g). 

Slide 25 - Slide

Volume
  • Een stof neemt ruimte in.
  • We noemen dit het Volume.
  • Eenheid die wij gebruiken is kubieke centimeren (cm3)

Slide 26 - Slide

Volume van dagelijkse voorwerpen
Voor kubus: l x b x h


Volume = 10 x 2 x 2 = 40 cm3

Slide 27 - Slide

Dichtheid 
Bepaal de dichtheid van een sleutel met een
massa van 13 gram.

Slide 28 - Slide

onderdompelmethode
Veind = 24 mL

Vbegin = 15 ml

Vsteen = 24 - 15 = 9 mL = 9 cm3

Slide 29 - Slide

Dichtheid
De dichtheid is de massa van 1 cm3 van een stof.

De dichtheid is een grootheid

De eenheid van dichtheid is g/cm3



Slide 30 - Slide

Kurk:
0,25
cm3g
Hout:
0,58 
cm3g
IJzer:
7,80 
cm3g
De dichteid van water is 1,0  
Wanneer zinkt/zeeft/drijft een stof?
cm3g
Kurk drijft. De dichtheid is kleiner dan die van water.
Hout drijft. De dichtheid is kleiner dan die van water.
IJzer zinkt. De dichtheid is groter dan die van water.

Slide 31 - Slide

H7.5: Stoffen, stofeigenschappen en mengsels

Slide 32 - Slide

Verschillende metalen
Je kunt metalen herkennen aan hun glans en hun kleur
Enkele eigenschappen van metalen zijn:
  • Metalen zijn vast bij kamertemperatuur (behalve Kwik)
  • Geleiden warmte
  • Kun je goed bewerken
  • Kun je buigen
  • Kun je smelten
  • Geleiden stroom

Slide 33 - Slide

Wat is een legering?
  • Legering = een metaalmengsel
  • Legering heeft andere en vaak betere eigenschappen dan de metalen waar het van gemaakt is.

Bekendste legering 
  • RVS = Roestvast staal (ijzer, mangaan, koolstof)
  • Brons (koper en tin)
  • Messing (koper en zink)

Slide 34 - Slide

Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Oplossing
Mengsels: oplossing of suspensie
de opgeloste stof verspreidt zich heel goed in het oplosmiddel


  • Doorzichtig

Suspensie
het mengsel is troebel of de stoffen ontmengen naar verloop van tijd

  • Troebel

Slide 35 - Slide

Vuil
Droog vuil: vegen of stofzuigen

Aangekleefd vuil: oplossen met reinigingsmmiddel
 Vette stoffen kun je schoonmaken met spiritus of zeep.


Slide 36 - Slide

Veiligheids-pictogrammen

Hebben een rode rand 
in de vorm van een diamant/ruit.

Slide 37 - Slide

eigenschappen zure oplossingen
zuren:
  • komen voor als maagzuur, mierenzuur (brandnetel, kwal)
  • hebben een ontkalkende en ontroestende werking 
  • slecht voor huid en slijmvliezen
  • smaken zuur
  • pH kleiner dan 7
Voorbeelden: citroen, azijn, toiletreiniger, zoutzuur

Slide 38 - Slide

eigenschappen basische oplossingen
basen:
  • hebben een ontvettende werking
  • huid kan uitdrogen
  • smaken zeepachtig
  • voelt glad aan
  • pH groter dan 7
Voorbeelden: ammonia, soda, bleek, gootsteenontstopper 

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Neutraliseren
Je voegt precies zoveel base toe aan een zuur dat de oplossing neutraal wordt (pH =7).
Of bij een basische oplossing precies genoeg zuur. 

Indicator om te kijken wanneer de oplossing is geneutraliseerd. 

Slide 41 - Slide

§7.6 Stoffen scheiden

Slide 42 - Slide

Stoffen scheiden

Slide 43 - Slide

1: Bezinken en afschenken
Er vormt neerslag aan de onderkant
Het vloeistof kan je afschenken.

Slide 44 - Slide

2: Filtreren
Het residu bestaat uit stoffen die niet zijn opgelost. Deze bleven over in de filter.

Het filtraat bestaat uit het oplosmiddel en de opgeloste stoffen.

Slide 45 - Slide

3: INDAMPEN

Slide 46 - Slide

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Wat zijn leerdoelen die je nog niet kent? Wat is moeilijk en wil je nog graag uitleg over?

Slide 49 - Open question

Zelfstandig werken ZS
Maak op Learnbeat de extra oefeningen:
7.2F            7.3F              7.4F
7.5F                    7.6F
- 10 minuten in ZS
- Niet klaar? Huiswerk


timer
10:00

Slide 50 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • benoemen wat massa is en in welke eenheid je het uitdrukt;
  • uitleggen wat dichtheid is en in welke eenheid je het uitdrukt;
  • uitleggen hoe verschillen in dichtheid bepalen of een voorwerp drijft, zweeft of zinkt;















Slide 51 - Slide