hoofdstuk 1 stoffen en mengsels

hoofdstuk 1 stoffen en mengsels
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hoofdstuk 1 stoffen en mengsels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Herhaling stofeigenschappen en dichtheid
  • Ik kan drie soorten mengsels benoemen
  •  Ik kan het uiterlijk van de mengsels suspensie, oplossing en emulsie omschrijven
  •  Ik kan benoemen wat een emulgator is en kan twee voorbeelden van emulgators benoemen
  • Ik kan benoemen wat een oplosmiddel is en kan minimaal 4 verschillende soorten oplosmiddelen benoemen
  • Verschil benoemen tussen reactieschema en reactievergelijking




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Stoffen ordenen

Stoffen kun je herkennen aan stofeigenschappen.

Deze kun je gebruiken om stoffen te onderscheiden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stoffen ordenen
  • Stoffen kun je herkennen aan stofeigenschappen.
  • De stofeigenschappen bepalen waarvoor je de stof gebruikt. 
  • Dit zijn geen stofeigenschappen:
    - temperatuur
    - volume
    - massa
  • Waarom niet?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid
Omdat die stofeigenschap belangrijk is heeft het een eigen naam gekregen: de dichtheid.

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 stof.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3
Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

dichtheid
Dichtheid:
geeft aan wat de stof per volume weegt. (g/cm3)
                 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

fase overgangen
Als stoffen naar verschillende fases gaan noem je dit faseovergangen.

Elke faseovergang kost energie of er komt energie bij vrij.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Faseovergangen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Celcius VS Kelvin

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


  • bestaat uit 1 soort deeltjes (moleculen)
  • dus smeltpunt (=stolpunt) + kookpunt 
  • temperatuur constant bij faseovergang


  • bestaan uit meerdere stoffen/moleculen door elkaar 
  • dus een smelt- en kooktraject
  • temperatuur niet constant bij faseovergang
            Zuivere stoffen       en        Mengsels               

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Je kunt aan de hand van een smeltdiagram uitleggen wat het kooktraject van een mengsel is.
Mengsel


bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oja, mengsels..

Wat is een mengsel?

Wat voor mengsels ken je?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sleep de juiste letter, naar de juiste fase.
Tip: denk aan de Engelse woorden!
vast
vloeibaar
gas
s
l
g

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Waar of niet waar?
Een zuivere stof bestaat uit meerdere stoffen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste woorden bij elkaar.
Mengsel
zuivere
stof
smelttraject
kooktraject
kookpunt
smeltpunt

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Oplossing
  • Een stof in een vloeistof 
  • helder (kan kleur hebben)
  • kunt er doorheen kijken
  • Als je het mengsel laat staan, zal die zo blijven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof.
  • troebel
  • Kunt er niet door heen kijken.
  • Lost niet op.
  • Vaste stof zakt vaak naar beneden.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Emulsie en emulgator
  • Vloeistof in een vloeistof.
  • troebel (wanneer proberen te mengen)
  • gaat snel weer terug in 2 lagen.
  • tweelagensysteem

  • Emulgator laat een emulsie mengen.
  • zeep, eigeel

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Oplosmiddel
  • Stof waarin je iets oplost.
  • Siroop (ranja) los je op in water
  • Water is het oplosmiddel.


  • Andere voorbeelden: Wasbenzine, alcohol, aceton, olie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten mengsels
  • Oplossing: Is altijd helder. 
  • Suspensie: Is troebel. Mengsel van vaste stof in vloeistof.
  • Emulsie: Mengsel van twee vloeistoffen. Kan ontmengen.
  • Legering: Mengsel van twee of meer metalen.
  • Nevel: Mengsel van vloeistofdruppels in gas.
  • Rook: Mengsel van vaste stof in gas.
  • Schuim: Mengsel van gas is vaste stof of gas in vloeistof.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Sleep de juiste naam bij het juiste mengsel.
Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat doet een emulgator?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is een oplosmiddel?
Noem ook 3 voorbeelden.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Chemische reactie:

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Leervragen
  • Welke drie mengsels zijn er?
  • Hoe kun je deze mengsels uit elkaar houden? 
  • Wat zijn voorbeelden van deze drie mengsels?
  • Wat is een emulgator? 
  • Wat zijn twee voorbeelden?
  • Wat is een oplosmiddel?

Slide 28 - Slide

Als je deze vragen correct kunt beantwoorden. Ken je de paragraaf.
Chemische reactie






Bij een chemische reactie verdwijnen stoffen én er ontstaan nieuwe stoffen.

  • beginstoffen:  De stoffen die bij de chemische reactie verdwijnen
  • reactieproducten:  de stoffen die ontstaan bij een chemische reactie

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Reactieschema

Een reactieschema is in woorden. 
Reactievergelijking

Een reactievergelijking is in formules

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Reactieschema vs vergelijking
Reactieschema:

Water -> Waterstof + Zuurstof



Reactievergelijking:

2 H2O -> 2 H2 + O2

Slide 31 - Slide

This item has no instructions