Oefentoets, 29-10-2019, 09:00-10:30

Wat gaan we deze les doen?
Oefentoets maken! Super!
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BasiscalculatiesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
Oefentoets maken! Super!

Slide 1 - Slide

Kosten zijn hetzelfde als uitgaven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Toegestane kosten zijn offers die voor een product gedaan mogen worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Verspillingen in productiebedrijven zijn moeilijker te ontdekken dan in handelsbedrijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Ondernemers rekenen de aanschaf van bedrijfsmiddelen inclusief BTW. De BTW kan niet worden teruggevorderd bij de Belastingdienst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Rente is de ‘’prijs’’ van een lening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De technische levensduur van een bedrijfsmiddel is de periode waarbinnen het bedrijfsmiddel technisch gezien nog prestatie kan leveren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een auto schrijf je af met een vast percentage van de boekwaarde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een bureau schrijf je af met een vast bedrag of percentage van de aanschafwaarde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Kosten voor gas een elektra zijn geen huisvestingskosten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Onder loonkostenverdeling verstaan wij de werkgeverslasten, loonheffingen, pensioenpremie en het nettoloon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

De rente die je betaald over het geleende geld is alleen afhankelijk van de rente en het termijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Een schrikkeljaar is deelbaar door 5.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Verkoopkosten ontstaan als je de producten en diensten promoot en presenteert.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Een verzekering is een bescherming tegen de schade die veroorzaakt kan worden door onvoorziene gebeurtenissen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Emballagekosten is een voorbeeld van verzekeringskosten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

a. Bereken de aanschafwaarde exclusief BTW (2p).

Slide 17 - Open question

Berekening:
€18.331,50 / 121 x 100% = €15.150,00

Slide 18 - Slide

b. Bereken de jaarlijkse afschrijving als de vorkheftruck met een vast bedrag per jaar wordt afgeschreven. (4p)

Slide 19 - Open question

Berekening
€15.150,00 - €1.150,00 = €14.000,00
€14.000,00 / 7 jaar = €2000,00 afschrijving per jaar.

Slide 20 - Slide

c. Bereken de jaarlijkse rentekosten als Jim deze berekent over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen voor de gehele levensduur van de vorkheftruck. (4p)

Slide 21 - Open question

Berekening
€15.150,00 + €1.150,00 = €16.300,00
€16.300,00 / 2 = €8.150,00
€8.150,00 / 100% x 4% = €326,00 per jaar

Slide 22 - Slide

d. Bereken het afschrijvingspercentage. (3p)

Slide 23 - Open question

Berekening
€2000,00 / €15.150,00 x 100% = 13,20%

Slide 24 - Slide

e. Noem drie complementaire kosten van de vorkheftruck. (3p)

Slide 25 - Open question

f. Bereken de rentekosten over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen per boekjaar. (4p)

Slide 26 - Slide

Pauze!
Tot over 10 minuten!
timer
10:00

Slide 27 - Slide

a. Bereken het brutoloon van de medewerker op jaarbasis inclusief het vakantiegeld. (4p)

Slide 28 - Open question

Berekening
€149,10 / 36 uur = €4,14 per uur
€4,14 x 10 uur = €41,40 per week
€41,40 x 52 weken = €2.153,67
€2.153,67 / 100 x 108 % = €2.325,96 op jaarbasis

Slide 29 - Slide

Het bruto jaarloon is niet hetzelfde als de brutoloonkosten voor een werkgever.
Daar komen nog de vakantietoeslag en het aandeel werkgeverslasten bij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

c. Bereken de jaarlijkse personeelskosten die Henk-Jan veroorzaakt. (6p)

Slide 31 - Open question

Berekening

Slide 32 - Slide

d. Noem de secundaire arbeidsvoorwaarden waar Henk-Jan gebruik van maakt. (2p)

Slide 33 - Open question

a. Noem twee voorbeelden van complementaire kosten van een elektrische auto. (2p)

Slide 34 - Open question

b. Bereken de afschrijving in het eerste en het tweede jaar. 4p

Slide 35 - Open question

Berekening
€33.275,00 / 121 x 100% = €27.500,00
Jaar 1: €27.500,00 / 100 x 20% = €5,500,00
Jaar 2: €27.500,00 - €5.500,00 = €22.000,00
           €22.000,00 / 100 x 20% = €4.200,00

Slide 36 - Slide

c. Bereken de rentekosten in het eerste en het tweede jaar. 4p

Slide 37 - Open question

Berekening
€27.500,00 + €10.000,00 = €37.500,00
€37.500,00 / 2 = €18.750,00
€18.750,00 / 100 x 2% = €375,00 euro voor jaar 1 en 2

Slide 38 - Slide

a. Bereken de verzekeringskosten in het eerste jaar. (5p)

Slide 39 - Open question

Berekening

Slide 40 - Slide

b. Bereken de verzekeringskosten in het derde jaar. (3p)

Slide 41 - Open question

Berekening
€11.463,40 - €8,40 + €9,00 = €11.464,00
€11.464,00 x 121 = €13.871,44

Slide 42 - Slide