Twee autolampen worden aangesloten op een voedingskastje. De lampen zijn parallel geschakeld. Lampje 1 heeft een weerstand van 30 Ω, lampje 2 een weerstand van 10 Ω. De spanning wordt ingesteld op 12 V (afbeelding 4).
Bereken de totale stroomsterkte in deze schakeling.
Tekst
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Twee autolampen worden aangesloten op een voedingskastje. De lampen zijn parallel geschakeld. Lampje 1 heeft een weerstand van 30 Ω, lampje 2 een weerstand van 10 Ω. De spanning wordt ingesteld op 12 V (afbeelding 4).
Bereken de totale stroomsterkte in deze schakeling.
Tekst
Slide 10 - Slide
Bereken de vervangingsweerstand van de twee lampen in afbeelding 4.