3.3 Parallel en serie

Parallel en serie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Parallel en serie

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Bij een recht evenredig verband is de grafiek
A
een rechte lijn
B
een kromme lijn
C
een rechte lijn door de oorsprong

Slide 3 - Quiz

Is dit een recht evenredig verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Hiernaast is van drie verschillende weerstanden het U,I-diagram getekend.
Welke weerstand heeft de kleinste weerstand?
A
R1 (blauw)
B
R2 (rood)
C
R3 (groen)

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen
  • Ik kan de weerstand, stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen
  • Ik kan de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen
  • Ik kan de weerstand. Stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen
  • Ik kan de totale weerstand van in serie-geschakelde componenten berekenen

Slide 6 - Slide

Maar eerst...
Voorkennis

Slide 7 - Slide

serie
parallel

Slide 8 - Drag question

Geef van alle vier de onderstaande schakelingen aan of het een serie of een parallelschakeling is. 
Serie
Parallel

Slide 9 - Drag question

Serieschakeling

Slide 10 - Slide

Serieschakeling

Slide 11 - Slide

Weerstand schakelen
Weerstand serie.
Weerstanden kunnen bij elkaar opgeteld worden:
 Rtot = R1 + R2 + …
Spanningen worden bij elkaar opgeteld:
 Utot = U1 + U2 + …
Stroomsterkte is overal gelijk:
 Itot = I1 = I2 = …

Slide 12 - Slide

Een weerstand van 12 Ohm staat in serie met een weerstand van 5 Ohm. De vervangingsweerstand is
A
17 Ohm
B
7 Ohm
C
8,5 Ohm
D
Kleiner dan 5 Ohm

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er met de stroomsterkte als ik een weerstand in serie toevoeg?
A
Die neemt af
B
Die blijft gelijk
C
Die neemt toe
D
Dat hangt van de weerstand af.

Slide 14 - Quiz

Parallel
In parallel splitst de stroomsterkte zich 

ITot=I1+I2+I3+.....

Slide 15 - Slide

Parallel schakeling
Dit is een parallel schakeling, je ziet 
meerdere stroomkringen.

Nu is de spanning overal gelijk en
wordt de stroomsterkte verdeeld.

Slide 16 - Slide

Een 1 Ohm weerstand is parallel geschakeld met een 10.000 Ohm weerstand. De totale weerstand is ...
A
iets minder dan 1 Ohm.
B
iets meer dan 1 Ohm.
C
5000 Ohm.
D
iets minder dan 10.000 Ohm.

Slide 17 - Quiz

In de schakeling zijn drie lampjes parallel geschakeld.

Bereken de stroomsterkte door lampje L1.

Slide 18 - Open question

Vijf weerstanden: R1 =10 Ω, R2 = 20 Ω, R3 =30 Ω , R4 = 40 Ω en R5=50 Ω zijn
parallel geschakeld en aangesloten op een gelijkspanningsbron van 24 V.
Bereken: De stroomsterkte I1 door R1, De stroomsterkte I2 door R2.
De stroomsterkte I3 door R3, De stroomsterkte I4 door R4,
De stroomsterkte I5 door R5.

Slide 19 - Open question

Een waterkoker met een weerstand van
2300Ω en een lamp (I = 0.3A) zijn parallel
geschakeld op een stopcontact (U = 230V).
Hoe groot is de stroomsterkte uit het stopcontact?

Slide 20 - Open question

Aan de slag
3.3 Maken A 32-34 , B 35, 36, 38 C 39, 40, 

Slide 21 - Slide

Welk leerdoel kan je nog niet? Geef een getal of meerdere (bijv. 3)
1. Ik kan de weerstand, stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen
2. Ik kan de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen
3. Ik kan de weerstand. Stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen
4. Ik kan de totale weerstand van in serie-geschakelde componenten berekenen

Slide 22 - Mind map