Taal groep 5, thema 4, week 1 themawoorden

We gaan oefenen met de themawoorden van
thema 4, week 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

We gaan oefenen met de themawoorden van
thema 4, week 1

Slide 1 - Slide

Wat is 'het verleden'?
A
de tijd die voorbij is
B
een deel van je leven
C
de tijd die nu is
D
de tijd die nog komt

Slide 2 - Quiz

Wat is 'het heden'?
A
de tijd die voorbij is
B
de tijd die nog komt
C
de tijd die nu is
D
ruzie tussen twee of meer landen

Slide 3 - Quiz

Wat is 'de toekomst'?
A
de tijd die nog komt
B
de tijd die nu is
C
de tijd die voorbij is
D
als er geen oorlog is

Slide 4 - Quiz

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'ruzie tussen twee of meer landen'
A
het verleden
B
het heden
C
de vrede
D
de oorlog

Slide 5 - Quiz

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'iemand die in een oorlog samenwerkt met de vijand'
A
de landverrader
B
de samenleving
C
de ellende
D
de zoveelste keer

Slide 6 - Quiz

Wat is 'de samenleving'?
A
een erg nare toestand
B
alle mensen in een land
C
al heel vaak
D
na een tijdje, tijdens

Slide 7 - Quiz

Wat is 'de ellende'?
A
een erg nare toestand
B
iemand die in een oorlog samenwerkt met de vrijand
C
na een tijdje
D
iemand die zich tijdens een oorlog verstopt voor de vijand

Slide 8 - Quiz

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'iemand die zich tijdens een oorlog verstopt voor de vijand'
A
de zoveelste keer
B
het verzet
C
de landverrader
D
de onderduiker

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
'de mensen die in een oorlog in het geheim tegen de vijand vechten'
A
de onderduiker
B
het verzet
C
de landverrader
D
ellende

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'in de loop van'?
A
na een tijdje, tijdens
B
al heel vaak
C
alle mensen in een land
D
een erg nare toestand

Slide 11 - Quiz

Ik vond de woorden...
makkelijk
moeilijk

Slide 12 - Poll