Zinsdelen 2BK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Zinsdelen 2BK

Herhaling lj 1

Wat ga je leren?

Cursus 5 Grammatica

§2 ZD Herhaling lj 1

§4 ZD Samengestelde zinnen

§6 ZD Lijdend voorwerp

§8 ZD Mixopdrachten

§2 ZD Herhaling lj 1

1. Persoonsvorm

2. Werkwoordelijk gezegde

3. Onderwerp

Wat is een persoonsvorm?

1. een persoon
2. een werkwoord
3. een onderwerp
4. een gezegde

Hoe vind je de persoonsvorm?

Wat is de persoonsvorm:
Postzegels plak je in de rechterbovenhoek van een envelop.

Wat is de persoonsvorm?
De keeper wordt na de rust gewisseld.

Wat is de persoonsvorm?
Wie gaat met mij mee naar de Albert Heijn?

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in de zin.
2. Alleen het eerste werkwoord van een zin.
3. Alle personen in de zin.
4. Het zegt iets over het werkwoord.

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mika had twee pizza's besteld.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Na onze wedstrijden gingen we het eerste team aanmoedigen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wanneer zou je naar de film willen gaan?

Wat is het onderwerp van een zin?

1. een werkwoord
2. Alle andere woorden in een zin.
3. Diegene of datgene waar de zin over gaat.
4. Een zin heeft geen onderwerp.

Hoe vind je het onderwerp?

Wat is het onderwerp in de zin?
We zitten in de bus naar Parijs.

Wat is het onderwerp van de zin?
Nooit heeft Joris zich zo gevoeld.

Wat is het onderwerp van de zin?
Ik en mijn vriendin wachten op het station.

Ik weet nu weer wat de persoonsvorm is.

😒🙁😐🙂😃

Ik weet nu weer wat een werkwoordelijk gezegde is.

😒🙁😐🙂😃

Ik weet nu weer wat het onderwerp van een zin is.

😒🙁😐🙂😃