P4 - week 6 - 30 mei 2023

P4 - week 6 - 30 mei 2023
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

P4 - week 6 - 30 mei 2023

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Leerdoelen voor vandaag:

* Ik reflecteer op mijn schrijfopdracht
* Ik kan de Spaanse werkwoorden 'poder' en 'saber' vervoegen, herkennen en toepassen 
* Ik kan de werkwoorden 'pensar', (denken) 'creer' (geloven) en 'parecer' (lijken)  in de 1e persoon vervoegen en toepassen in korte zinnetjes




















Slide 2 - Slide

'poder' (=kunnen/mogen) - p.19
Bij het werkwoord 'poder' treedt er klinkerwisseling op, bij de 1e, 2e, 3e en 6e persoon:

       o --> ue

Slide 3 - Slide

'poder' (=kunnen/mogen)
Mañana puedo ir contigo.
Morgen kan ik met je meegaan.

¿Puedes ayudarme?
Kun je me helpen?

Podemos ir al cine juntos.  We kunnen samen naar de bios gaan.

Slide 4 - Slide

'saber' (=weten)
Bij 'saber' is alleen 
de 1e persoon onregelmatig:

Slide 5 - Slide

'saber' (=weten)
que mi padre puede estar nervioso.
Ik weet dat mijn vader nerveus kan zijn.

Lo sabemos.   Wij weten het.
No lo sé.            Ik weet het niet.      

Slide 6 - Slide

'saber' (=weten)
Het werkwoord 'saber' wordt gebruikt bij het spreken over geleerde vaardigheden, zoals:
koken, zwemmen, een vreemde taal spreken, onderhandelen,
een muziekinstrument bespelen, etc.

cocinar bien.        Ik kan goed koken.
hablar español.   Ik kan Spaans spreken.

Slide 7 - Slide

Ejercicio 1 - página 20
Vervoeg de werkwoorden 'poder' & 'saber' 
in de zes verschillende persoonsvormen
timer
8:00

Slide 8 - Slide

Ejercicio 2 - página 20
Vertaal zes Spaanse zinnen naar het Nederlands:
  1. Kun je lopend naar je/het werk?                             mogelijkheid
  2. Het spijt me, ik kan nu niet praten/spreken.     mogelijkheid
  3. Mag ik je mobiel gebruiken?                                    toestemming
  4. Spreek/Kun je Chinees (spreken)?                        vaardigheid
  5. Kun je een muziekinstrument bespelen?          vaardigheid
  6. Weet u wat dit betekent?                                           kennis
timer
8:00

Slide 9 - Slide

Schrijf op waar je goed in bent...
Sé (=letterlijk: ik weet), maar je gebruikt dit werkwoord als je over vaardigheden vertelt. De betekenis wordt dan: 'ik kan',
bijv. --> Ik kan goed gitaar spelen: Sé tocar la guitarra bien.

Na 'sé' komt een heel werkwoord!!

Bedenk drie dingen waar je goed in bent!
timer
4:00

Slide 10 - Slide

Waar ben je goed in?

Slide 11 - Slide

Bekende 'onregelmatige werkwoorden'
poner
neerzetten
seguir
volgen
ver
kijken
querer
willen
pedir
vragen/verzoeken
dar
geven
hacer
doen, maken
decir
zeggen

Slide 12 - Slide

Vertaalzinnen
  1. Hay que seguir todo recto.
  2. Tienes que ver esta película, ¡me gusta muchísimo!
  3. ¿Quieres ir al cine conmigo?
  4. ¿Quieres poner el libro en la mesa?
  5. ¿Me puedes dar el pan, por favor?
  6. No quiero hacer nada.
  7. ¿Me puedes decir la verdad?

Slide 13 - Slide

Schrijfopdracht 
  • Schrijfopdracht telt 1x mee als s.o.
  • Ik beoordeel op 4 criteria: inhoud woordgebruik & zinsopbouw - samenhang - grammaticale correctheid
  • Je krijgt max. 30 minuten de tijd om de schrijfopdracht te maken en in te leveren
  • Er zijn géén hulpmiddelen toegestaan
  • Je werkt alleen en in stilte 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide