hic haec hoc en meer

1 / 11
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

hic, ille, iste: aanwijzende voornaamwoorden
Die jongen heeft dat boek aan zijn moeder gegeven.





Slide 2 - Slide

 Is, Ea, Id blz 213 TB
Hic Haec Hoc 

Slide 3 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord:
Hic vir illum equum emit.
Deze man koopt dat paard.

Slide 4 - Slide

Vertaal:
Hic miles fortis est; hic hostes semper superabit.

Slide 5 - Open question

ille, illa, illud: die, dat (daar bij jou)

Slide 6 - Slide

iste, ista, istud: die, dat (ver weg)

Slide 7 - Slide

Vertaal:
Illae puellae istud donum his feminis dant.

Slide 8 - Open question

SAMENGEVAT
1. hic, haec, hoc = deze, dit (hier bij mij)
2. iste, ista, istud = die, dat (daar bij jou) 
3. ille, illa, illud = die, dat (daar ver weg) 

Let op: aanwijzend voornaamwoord kan bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt worden.
Bijvoeglijk: het congrueert (istum iuvenem = die jongeman)
Zelfstandig: het congrueert niet (illud porto = ik draag dat)

Slide 9 - Slide

ipse
  • ipse gaat als ille (behalve onzijdig : 'ipsum' nom en acc ev)
  • ipse betekent 'zelf'  of 'hijzelf/zijzelf' 
  1. Pater ipse lignum portat: Vader draagt zelf het hout
  2. Ipsum video: Ik zie hemzelf

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Taaloefening A en B blz 16

Slide 11 - Slide