This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Doel
- Aan het einde van de les ken iedereen voltooide deelwoorden goed spellen.
ik, hij, zij, jij, het, wij, zij, jullie
Voorbeeld:
Ik heb in de vakantie gewerkt (vd).
De brug wordt hersteld (vd).
't (e)x-f(o)ksch(aa)p. Je schrijft een -t als de laatste letter van de stam een medeklinker is. Anders schrijf je een d.
Spelling H4 (blz. 116)