Een moleculaire stof bestaat uit niet-metaalatomen.
Een moleculaire stof kan geen stroom geleiden.
Slide 4 - Slide
Moleculaire verbindingen
Een moleculaire verbinding is opgebouwd uit niet-metalen.
Slide 5 - Slide
Vorming van een zout
Metaal en een niet-metaal
Ionen die ontstaan trekken elkaar aan: ionbinding
Ionen zitten in een ionrooster
EN verschil > 1,7
Slide 6 - Slide
Belangrijke begrippen
Lewisstructuren
Elektronegativiteit
Covalente bindingen (polair/apolair)
Ionbindingen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Polaire atoombinding
Het ene atoom trekt harder aan het gedeelde elektronenpaar dan het ander
- Verschuiving elektronenpaar naar hoogste elektronegativiteit
- "Partiële lading" (δ- en δ+)
Slide 9 - Slide
Elektronegativiteit
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)
ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-
Slide 10 - Slide
Polaire atoombinding
Bij een covalente binding zijn de elektronen niet altijd eerlijk verdeeld.
Twee manieren om dat te beredeneren:
- Elektronegativiteit Tabel 40A
- Atoommodel van Bohr
Slide 11 - Slide
Binding in een H₂O molecuul
Een O-atoom trekt iets harder aan de gedeelde elektronen dan de H-atomen. Hierdoor bevinden ze zich gemiddeld wat meer bij het O-atoom dan bij het H-atoom. Daarom is het een polaire atoombinding. In een watermolecuul komen twee polaire atoombindingen voor.
In tabel 40A van je binas kun je opzoeken hoe groot de elektronegativiteit is.
Hoe groter dit getal is des te sterker trekt het atoom aan de bindingselektronen.
Als het verschil in elektronegativiteit tussen twee atoomsoorten kleiner of gelijk is aan 0,4 dan spreken we van een apolaire binding.
Ligt het verschil tussen de 0,4 en de 1,7 dan is er sprake van een polaire binding.
Slide 12 - Slide
Bindingen
Covalent (polair en a-polair)
Ionbinding
Waterstofbruggen
Vanderwaalskracht
Metaalbinding
Slide 13 - Slide
Teken de elektronenformule van N2
Slide 14 - Open question
Teken de elektronenformule van NH3
Slide 15 - Open question
Geef een omschrijving van EN-waarde
Slide 16 - Open question
Wanneer is het verschil in EN-waarde 0?
Slide 17 - Open question
Zoek in de binas op de EN waarde van N, H, C
Slide 18 - Open question
Bij welk verschil in EN-waarde is er sprake van een - apolaire binding - polaire binding - ionbinding