Domein 2 Procenten lesweek 4

Procenten 

Theorie uitleg over Procenten 
Oefeningen 
Werken in studiemeter
Opdrachten in werkboek

1 / 24
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Procenten 

Theorie uitleg over Procenten 
Oefeningen 
Werken in studiemeter
Opdrachten in werkboek

Slide 1 - Slide

Theorie doornemen 
Bekijk de theorie van Domein 2 , hoofdstuk 5 en 6.

timer
6:00

Slide 2 - Slide

Procenten 
Onderwerp Procenten 
- Procenten en breuken 
- Een deel uitrekenen 
- Percentage uitrekenen 
- Het totaal uitrekenen 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
 1. Je kunt een breuk omzetten naar procenten met je rekenmachine en/of met verhoudingstabel 
2. Je kunt een deel uitrekenen van een totale
3. Je kunt de percentage uitrekenen 
4. Je kunt het totale uitrekenen als je een deel al weet 

Slide 4 - Slide

Procenten en breuken 
procent omrekenen naar breuk







43 % =

36 % =

Slide 5 - Slide

Een deel uitrekenen 
Je weet het totaal en moet een deel uitrekenen.
Formule: 

Agnes heeft een toets gemaakt met 64 vragen. 
Ze heeft 75% van de vragen goed beantwoord. 
Hoeveel vragen heeft Agnes goed beantwoord?


geheeldeel
X 100%

Slide 6 - Slide


Drie op de zeven leerlingen zijn jonger dan 20 jaar.
Hoeveel procent is dat?

A
42%
B
23%
C
43%
D
3%

Slide 7 - Quiz

Percentage uitrekenen
Als je deel weet van de totale kan je ook het percentage uitrekenen. 

Het Europees Kampioenschap atletiek heeft 340 deelnemers. 
119 deelnemers zijn jonger dan 23 jaar. 
Hoeveel procent van de deelnemers aan het Europees Kampioenschap atletiek is jonger dan 23 jaar? 

deel : geheel x 100

119 : 340  x 100% = 

Slide 8 - Slide

Het Europees Kampioenschap atletiek heeft 340 deelnemers.
119 deelnemers zijn jonger dan 23 jaar.
Hoeveel procent van de deelnemers aan het Europees Kampioenschap atletiek is jonger dan 23 jaar? (antwoord met %)

Slide 9 - Open question

In 2016 werden in Nederland 215.000 woningen verkocht.
Daarvan stonden 46.500 woningen in Zuid-Holland.
Hoeveel procent is dat?
A
4,6%
B
5%
C
21,6%
D
geen idee

Slide 10 - Quiz

Een politieagent controleert bij 320 automobilisten het rijbewijs. 15% van de automobilisten heeft geen geldig rijbewijs.
Hoeveel gecontroleerde automobilisten hebben geen geldig rijbewijs?
A
15
B
32
C
27
D
48

Slide 11 - Quiz

Het totaal uitrekenen 
Je weet al de deel van de totale. Nu ga je terug het totale uitrekenen. 
Je kunt het met een verhoudingstabel doen en of met je rekenmachine. Het belangrijkste is dat je weet dat je meer moet uitkomen dan je deel. Want totale is altijd meer! 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Met Rekenmachine 
Sam koopt voor € 57 een broek met 24% korting.   
Hoeveel kost de broek zonder korting?

Slide 14 - Slide

Met verhoudingstabel 
Sam koopt voor € 57 een broek met 24% korting.   
Hoeveel kost de broek zonder korting?

Slide 15 - Slide

De fruitsalade bevat 69 g mango. 
 
Hoeveel gram fruit zit er in totaal in de verpakking?

Slide 16 - Slide

Van de leerlingen die in 2012 eindexamen deden, is 87,5% geslaagd. In 2012 zijn 168.000 leerlingen geslaagd voor het eindexamen.
Hoeveel leerlingen deden in 2012 eindexamen?
A
192 000 leerlingen
B
168 000
C
1344 leerlingen
D
214 000

Slide 17 - Quiz

Maken in het werkboek:
Domein 2: Verhoudingen
Hoofdstuk 6: Procenten vanaf blz. 158 

o Maken opdrachten: Startopdrachten
 o Maken: opdracht: 1, 4, 5, 7, 9, 10, 12, 14, 16, 18



Slide 18 - Slide

huiswerk:
Op studiemeter:
Domein 2=> oefeningen:
* Procenten: Procenten en breuken
* Procenten: Een deel uitrekenen

Slide 19 - Slide

Voor de toets
Neem alle theorie door in je werkboek van domein 2.

Maak de zelftesten van hoofdstuk 5, 6 en 7 in je werkboek.

Op studiemeter kun je alle onderdelen maken, daarna nog de oefentoets.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat ga je nu doen?
A
Ik ga mijn opdrachten maken
B
Ik weet niet wat ik moet doen
C
Ik heb nog vragen
D
Ik ga niks doen

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen 
 1. Je kunt een breuk omzetten naar procenten met je rekenmachine en/of met verhoudingstabel 
2. Je kunt een deel uitrekenen van een totale
3. Je kunt de percentage uitrekenen 
4. Je kunt het totale uitrekenen als je een deel al weet 

Slide 23 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?
Wat moet je nog maken.
waar heb je nog moeite?
wat ga je de volgende keer anders doen?

Slide 24 - Open question