11-01-2021, 8.7 t/m 8.12

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
9 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
9 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

AOW
WW
ANW
AWBZ

Slide 2 - Drag question

Stellen die gaan trouwen, delen alle bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk verkregen worden gemeenschappelijk. Alle bezittingen en/of schulden, die voor het huwelijk zijn verkregen, delen zij niet.
Hoe wordt dit huwelijk genoemd?

A
Huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
B
Huwelijk in algehele gemeenschap van goederen
C
Huwelijk met partnerschapsvoorwaarden

Slide 3 - Quiz

Bobby en zijn vriendin gaan trouwen. Bobby is zelfstandig ondernemer. Wat denk jij? Onder welke voorwaarden gaan zij trouwen?
A
Gemeenschap van goederen
B
Huwelijkse voorwaarden

Slide 4 - Quiz

Bobby en Sonja zijn uiteindelijk getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Bobby's bedrijf gaat failliet en het huis staat op naam van Sonja. Kunnen schuldeisers het huis toe eigenen?
A
Nee
B
Ja

Slide 5 - Quiz

Hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt.
Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs willen kopen

hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden

aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen
gevraagde hoeveelheid
vraaglijn
koopkracht
inkomen

Slide 6 - Drag question

OP een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.
A
Meer
B
Minder

Slide 7 - Quiz

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 8 - Quiz

Leerdoelen:
1. Je weet wat moreel wangedrag is.
2. Je weet wat premiedifferentiatie is.
3. Je weet wat averechtse selectie is.
4. Je begrijpt hoe zorgverzekeringen werken.

HUISWERK: Opdrachten 8.7 t/m 8.12

Slide 9 - Slide

= schadevergoeding
Bij verzekeren wordt het risico eigenlijk gespreid over een grote groep: De verzekerden betalen elke periode een premie (=prijs). Als er dan één schade heeft, kan dat worden vergoed uit "de premiepot" van de verzekeraar

Slide 10 - Slide

Problemen bij verzekeringen 1.
Moreel wangedrag: Iemand die verzekerd is, neemt meer risico of is gemakzuchtiger. Bijv: iemand is z'n zonnenbril kwijt op vakantie en zoekt er nauwelijks naar omdat hij toch een reisverzekering heeft... Zo ontstaat er vaker/ makkelijker schade en moet er dus meer worden uitgekeerd. Hierdoor moeten de premies weer omhoog, ook voor degenen die geen/ nauwelijks schade(s) hebben!!

Slide 11 - Slide

Problemen bij verzekeringen 2.
Mensen die vaak schade claimen kosten de verzekeraars vaker/ meer geld! Dit zijn de "slechte risico's" voor de verzekeraar. (de "goede risico's" zijn dus degenen die wel premie betalen maar niet/ nauwelijks schades claimen)

Als de premie van een verzekering omhoog gaat door de slechte risico's dan stoppen de goede risico's met die verzekering (=goede klant weg bij die verzekeraar!!). Zo ontstaat er dus langzaamaan een selectie van slechtere klanten. Dit heet: Averechtse selectie

Slide 12 - Slide

Oplossingen (voor verzekeraar) 1:
Premiedifferentiatie ("different= verschillend")
Laat de goede risico's minder premie te betalen dan slechte risico's (en andersom). Bijvoorbeeld voor elk jaar dat je geen schade claimt, krijg je bijvoorbeeld een korting op je premie voor het volgend jaar. Zo blijven de goede risico's bij die verzekeraar...

Slide 13 - Slide

Oplossingen (voor verzekeraar) 2:
Eigen Risico= 
Van elk schadebedrag moet de verzekerde een eerste gedeelte zelf betalen. 
Dus slechte risico's betalen (vaker) een gedeelte vd schade zelf. Zo blijft de premie vooriedereen betaalbaar...
Soms kan je zelf kiezen: verzekeren met of zonder Eigen Risico:
Hoe hoger je Eigen Risico, hoe lager je premie wordt..

Slide 14 - Slide

Zorgverzekering
In Nederland heeft iedereen een verplichte "basis- zorgverzekering".  (voor kosten van bezoek aan huisarts/ ziekenhuis/ apotheek)

Om te voorkomen dat verzekeraars de "slechte risico's" (ouderen en zieken die vaak zorg nodig hebben) weigeren als klant, MOETEN ze in Nederland verplicht alle klanten voor de basisverzekering accepteren. Dit heet de Acceptatieplicht. 

Slide 15 - Slide

Aanpak/oplossing van Moreel wangedrag en averechtse selectie bij ZORGverzekering 
  • In NL moet een verzekeraar ook oude/ zieke klanten (=slechte risico's) verplicht aannemen. Maar dan zouden goede risico's "vluchten" naar een andere verzekeraar (averechtse selectie). Daarom moeten premies voor de basisverzekering verplicht onderling verdeeld worden! Anders zou een verzekeraar met veel slechte risico's, geen winst kunnen maken!!  
  • Er geldt een Eigen Risico bij de ziektekostenverzekering (behalve voor bezoek huisarts) om moreel wangedrag tegen te gaan. 
  • Naast de basisverzekering moet iedereen zelf weten of/hoe die zich AANVULLEND verzekert (bijvoorbeeld voor fysio of tandarts). Dus meer (soorten) zorg verzekeren, betekent een hogere premie betalen (premie-differentiatie)

Slide 16 - Slide

Wat is het verplichte onderdeel van de zorgverzekering?
A
De basisverzekering met verplichte eigen risico
B
De verplichte verzekering en het aanvullende eigen risico
C
De basisverzekering met vrijwillige eigen risico
D
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico

Slide 17 - Quiz

Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde

Slide 18 - Quiz

Moreel wangedrag kan een verzekeraar voorkomen door:
A
Risicospreiding
B
Acceptatieplicht
C
Eigen risico
D
Premiedifferentiatie

Slide 19 - Quiz

Het probleem van averechtse selectie kan worden tegengegaan door ....
A
een verplicht eigen risico
B
premiedifferentiatie
C
een vrijwillig eigen risico
D
iedereen dezelfde premie

Slide 20 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 8.7 t/m 8.12
Hoe? In je werkboek.
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met economie.

timer
25:00

Slide 21 - Slide