This lesson contains 39 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 3
Gaswisseling en uitscheiding
BINAS tabellen 82D, 83, 85, 87A-B
Slide 1 - Slide
Basisstof 1
- Je kunt van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken benoemen
- Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door bloed worden getransporteerd
- Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe gaswisseling plaatsvindt en hoe zuurstof naar de cellen wordt getransporteerd
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De wet van Fick
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Transport O2
Hemaglobine: vier heemgroepen met ijzeratoom
Als zuurstof bindt aan ijzer vormt het oxyhemoglobine
Hb + O2 ↔ HbO2
Hoge zuurstofspanning: bindt zuurstof (reactie naar rechts)
Lage zuurstofspanning: zuurstof laat los (reactie naar links)
Slide 6 - Slide
Bohr-effect
Actief weefsel lagere pO2, dus minder zuurstofverzadiging Hb
Actief weefsel hogere pCO2, lagere pH, meer zuurstofmoleculen komen vrij
Hoge temperatuur zorgt ervoor dat er meer zuurstof vrijkomt uit oxyhemoglobine
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Transport CO2
Deel als CO2 door bloedplasma vervoerd
Deel CO2 gebonden aan hemoglobine
Grootste deel bindt met water tot H2CO3, valt uiteen tot HCO3- (ook door koolzuuranhydrase) en diffundeert naar bloedplasma. Ladingsverschil rode bloedcellen opgelost door Cl-, vrijgekomen H+ gebonden aan hemoglobine, O2 komt vrij
Slide 9 - Slide
Transport CO2
Longhaarvaten opgeloste CO2 vanuit bloedplasma naar alveolaire vocht
Hemoglobine gebonden CO2 en H+ komt vrij
HCO3- vanuit bloedplasma naar rode bloedcellen, vormt H2CO3 met H+ , wordt door koolzuuranhydrase meteen gesplitst in CO2 en H20
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Tracheeën
Kieuwen
Slide 13 - Slide
Via welke stof kunnen zuurstofmoleculen diffunderen naar de cellen?
A
Bloedplasma
B
Weefselvloeistof
C
Lymfe
Slide 14 - Quiz
Basisstof 2
- Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt
- Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen
- Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Interpleurale ruimte
Dunne laag vloeistof in ruimte tussen longvlies en borstvlies
Lagere druk dan buitenlucht
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Luchtdruk
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Respirogram
V = ademvolume
IRV = inspiratoir reservevolume
ERV = expiratoir reservevolume
RV = restvolume
VC = vitale capaciteit
Slide 22 - Slide
Chemoreceptoren
Rekreceptoren
Slide 23 - Slide
Basisstof 3
- Je kunt de bouw, werking en functies van de lever beschrijven en je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de lever (homeostase)
Slide 24 - Slide
Bouw lever
Op hoekpunt elk leverlobje aftakkingen poortader, leverslagader, galgang
Midden leverlobje aftakking leverader
Slide 25 - Slide
Cellen leverlobjes produceren gal
Afbraak bilirubine
Slide 26 - Slide
Koolhydraatstofwisseling
Eiwitstofwisseling
Slide 27 - Slide
Lipidenstofwisseling
Detoxificatie
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Basisstof 4
- Je kunt de bouw, werking en functie van de nieren en de urinewegen beschrijven
- Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren (homeostase)
Slide 30 - Slide
Nieren
Uitscheiding afvalstoffen (ureum), lichaamsvreemde stoffen (medicijnen), overtollig water en zouten
Osmotische waarde inwendig milieu constant houden
Slide 31 - Slide
Nieren
In nierschors en niermerg liggen nefronen
Nefronen bestaan uit nierbuisjes
Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
Basisstof 5
- Je kunt de bouw en functie van de huid beschrijven
- Je kunt uitleggen hoe het interne milieu (lichaamstemperatuur) min of meer constant wordt gehouden door de huid (homeostase)