This lesson contains 11 slides, with text slides.
Standpunt = mening = wat je van iets vindt.
Argument = reden.
Onderbouwen = met argumenten je standpunt uitleggen, verdedigen.
Feitelijk argument = kun je controleren.
Waarderend argument = kun je niet controleren.
De argumentatie kun je in een blokjesschema zetten. Zie blz 96.
Signaalworden die horen bij standpunten:
ik vind, volgens ons, zij denkt dat, de schrijver is van mening dat, dus, daarom, kortom
Een argumentatie kun je in een blokjesschema zetten.
Signaalwoorden die horen bij een standpunt:
ik vind, volgens ons, zij denkt dat, de schrijver is van mening dat, onze conclusie is, dus, daarom, kortom.....
Signaalwoorden die horen bij een argument:
dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat , de reden hiervoor is, want....