Module 2 les 1 Leesmanieren

Nederlands periode 2
Vier lessen in p2
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands periode 2
Vier lessen in p2
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3

Slide 1 - Slide

Domein lezen en luisteren
1. Leesstrategieën
2. Tekstverbanden
3. Kritisch lezen
4. Examentraining


Slide 2 - Slide

Thema leesmanieren
1. Aan het einde van de les weet je wanneer je de leesstrategieën intensief en kritisch lezen gebruikt. ​
2. Je kunt de begrippen 'activeren' en 'opiniëren' uitleggen. 
3. Aan het einde van de les kun je uitleggen wanneer een tekst betrouwbaar is. 


Slide 3 - Slide

Programma vandaag
Inleiding

Taalverzorging

Theorie leesstrategieën

Aan de slag

Afsluiting
5 minuten

10 minuten

10 minuten

15 minuten

5 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Slide

Taalverzorging

Slide 5 - Slide

Noem een werkwoord

Slide 6 - Mind map

Werkwoorden
Een woord dat een handeling aangeeft: iets wat je kunt doen, een activiteit.

Zoals slapen, wandelen, lopen, praten. 

Slide 7 - Slide

Sterke en zwakke ww

Sterke werkwoorden
Veranderen in de verleden tijd van klank

Zwakke werkwoorden
Veranderen in de verleden tijd niet van klank;​
Krijgen –de(n) of –te(n) achter de stam van het woord.​






Slide 8 - Slide

'T eX- KoFSCHiP
Eerst: hele werkwoord zonder -en.
Laatste letter in het woord: 'T eX-KoFSCHiP?
Woord krijgt -te of -ten (in de verleden tijd)

Voorbeeld
Hele werkwoord = schaatsen
Zonder -en = schaats
Laatste letter = s > staat in 't ex-kofschip > schaatste of schaatsten


Slide 9 - Slide

Wat is de juiste verleden tijd van het werkwoord:

VLIEGEN
A
Vliegte
B
Vliegde
C
Vloog
D
Vloogde

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste verleden tijd van het werkwoord:

JUICHEN
A
Juichde
B
Juichte

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste verleden tijd van het werkwoord:

STREVEN
A
Streefte
B
Streevde
C
Streefde
D
Streevte

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste verleden tijd van het werkwoord:

VERBAZEN
A
Verbaaste
B
Verbaasde

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste verleden tijd van het werkwoord:

MELDEN
A
Meldte
B
Melde
C
Meldde

Slide 14 - Quiz

Kortom

Slide 15 - Slide

Leesstrategieën

Slide 16 - Slide

Leesstrategieën
In periode één hebben we de volgende drie behandeld:




 1. Oriënterend lezen.     2. Zoekend lezen    3. Globaal lezen

Slide 17 - Slide

Leesstrategieën
In deze periode komen de volgende twee aan bod:






Slide 18 - Slide

Intensief lezen

Slide 19 - Slide

Kritisch lezen

Slide 20 - Slide

Wanneer is een tekst
betrouwbaar?

Slide 21 - Mind map

Betrouwbaarheid

Slide 22 - Slide

Aan het werk

Slide 23 - Slide

Opdracht kritisch lezen
Op de volgende pagina zie je een korte productbeschrijving van ‘4 seizoenenpeper van ​ Albert Heijn’. ​ Er staat echter een grote fout in. ​
Gebruik Google om de fout te achterhalen. 
Door ​ verschillende zoekzinnen te gebruiken, kun je ​ ontdekken wat er niet klopt. ​

Denk aan: ‘Bestaat … echt?’, ‘waar wordt….’ ​
‘uit welk land komt…’, ‘wanneer is…’ ‘klopt het dat…’.









Slide 24 - Slide

Wat klopt er niet in de omschrijving?
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Wat klopt er niet in de productomschrijving?

Slide 26 - Open question

Antwoord

Slide 27 - Slide

Afsluiting

Slide 28 - Slide

Mentoruur
Maak de taak in NUMO


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide