Cursus Spelling § 10 pv vt zwakke werkwoorden

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- etui 
- schrift & - Nieuw Nederlands 



1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- etui 
- schrift & - Nieuw Nederlands 



Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
lezen
Herhalen vorige les
Leerdoelen - Je kan de pvvt spellen
uitleg 
Opdrachten maken
Vragen/ Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

TOETS 
Wanneer: na de voorjaarsvakantie (nog 4 lesweken) 
Waarover: Cursus Meer dan lezen § 3 en 4 en cursus Spelling § 8 t/m 12 


Slide 4 - Slide

Herhaling vorige les
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 5 - Slide

Wat zijn werkwoorden?
A
Mensen, dieren en dingen
B
Persoonsvormen
C
Onderwerpen
D
Dingen die iets of iemand doet of overkomt.

Slide 6 - Quiz

Werkwoorden
Iets wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.  
Voorbeeld: dromen, kijken, praten, luisteren.

Slide 7 - Slide

Wat zijn zwakke werkwoorden?
A
Werkwoorden die in de verleden tijd van klank veranderen.
B
Werkwoorden die je kunt doen.
C
Werkwoorden die in de verleden tijd eindigen op -de(n) of -te(n).
D
Werkwoorden die je overkomen.

Slide 8 - Quiz

Wat zijn sterke werkwoorden?
A
Werkwoorden die in de verleden tijd van klank veranderen.
B
Werkwoorden die je kunt doen.
C
Werkwoorden die in de verleden tijd eindigen op -de(n) of -te(n).
D
Werkwoorden die je overkomen.

Slide 9 - Quiz

Sterke werkwoorden
veranderen van klank in de verleden tijd.

ik zing - ik zong
ik schrijf - ik schreef
ik drink - ik dronk
Zwakke werkwoorden 
krijgen -de(n) of -te(n) op het einde in de verleden tijd.

ik maak - ik maakte
ik fiets - ik fietste
ik reis - ik reisde

Slide 10 - Slide

Noem één voorbeeld van een sterk werkwoord.

Slide 11 - Mind map

Noem één voorbeeld van een zwak werkwoord.

Slide 12 - Mind map

Uitleg nieuwe lesstof
Bladzijde 236
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 13 - Slide

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd

  • Veranderen niet van klank.
  • Achter de ik-vorm schrijf je -de(n) of -te(n).

Slide 14 - Slide

Wanneer schrijf je -de(n)?
Waneer schrijf je -te(n)?
  1. Controleer eerst of het gaat om een zwak werkwoord.
  2. Is het een zwak werkwoord? Probeer het woord langer te maken. Hoor je of je een d of t schrijft?
  3. Kom je er niet uit? Gebruik dan 't ex-fokschaap/ 't ex-kofschip.

Slide 15 - Slide

Oefenen
Rennen
Lachen
Slopen

Slide 16 - Slide

Waarom gebruiken we 't ex-fokschaap of 
't ex-kofschip?
Vanaf 2:19

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan de slag 

Je werkt in het boek + schrift.
1 t/m 7 bladzijde 236
Klaar? Lezen in je leesboek.
Ben je aan het einde van de les nog niet klaar? Huiswerk.
Tip:

Heb je een vraag? 
1. Zoek eerst zelf in de theorie. 
2. Vraag daarna aan degene naast je. 
3. Vraag als laatste aan de docent 

timer
1:00

Slide 20 - Slide

Nabespreken
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 21 - Slide

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 22 - Slide

Waarom gebruiken we 't ex-kofschip?

Slide 23 - Slide

Noem een voorbeeld van een  persoonsvorm in de verleden tijd dat een zwak werkwoord is.

Slide 24 - Slide

Les gezamenlijk afsluiten
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 25 - Slide

Huiswerk voor vandaag:
Cursus 7 Spelling §10 
KT:  1 t/m 7

Slide 26 - Slide