Start werkwoordspelling

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • leesboek
  • laptop (nu nog dicht)

Open je leesboek, 
we starten met lezen.
timer
10:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • leesboek
  • laptop (nu nog dicht)

Open je leesboek, 
we starten met lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Slide


Werkwoordspelling
Deze les:
  • uitleg van de theorie

Je hebt al:
  • geoefend met juist spellen van de persoonsvorm in tt en vt. 

Slide 2 - Slide

Einddoel

Cursus 7 Spelling: §9-15 toets = formatief

Moet voldoende afgerond zijn, anders opnieuw totdat er een voldoende is behaald.

Vandaag: twee onderdelen theorie behandelen + opdrachten maken.

Slide 3 - Slide

Wat is niet goed gespeld?

Slide 4 - Slide

Engelse leenwoorden vervoegen in het Nederlands

Regels:
- Engelse werkwoorden vervoegen we als Nederlandse werkwoorden.
- Ik-vorm (tt): Haal -en eraf → speechen speech, rugbyen rugby.
- Als nodig voor uitspraak, blijft de e staan → timen time, liken like.
- Eindigt het Engelse woord op een dubbele medeklinker? Schrijf er één → flossen flos.
- Uitzondering: Dubbele medeklinker blijft als het nodig is voor uitspraak → paintballen paintball.
Verleden tijd & voltooid deelwoord:
Zwakke werkwoorden → Gebruik ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p.

Slide 5 - Slide

Samengestelde zinnen & persoonsvormen
- Enkelvoudige zin → 1 persoonsvorm
- Samengestelde zin → Meer persoonsvormen

Persoonsvorm vinden:
✔ Verander de tijd van de zin
✔ Werkwoorden die veranderen = persoonsvormen
✔ Overige werkwoorden = infinitieven of deelwoorden




Slide 6 - Slide

Samengestelde zinnen & persoonsvormen
Voorbeeld:
De supermarktketen heeft besloten dat de spaaractie wordt beëindigd, omdat die voor milieuvervuiling zorgt.
werkwoorden ➡ Had besloten - werd beëindigd - zorgde

Persoonsvormen: heeft, wordt, zorgt
Geen persoonsvorm: besloten, beëindigd (voltooide deelwoorden)

Slide 7 - Slide

Aan de slag!
Van Cursus 7 Spelling
§ 10 Engelse werkwoorden
maak je:

  • Opdracht 1, 3 en 4

Van Cursus 7 Spelling
§ 11 Persoonsvormen in een samengestelde zin maak je:

  • Opdracht 1 en 3


Klaar én ruim voldoende gescoord?
Ga verder met § 12. 





Tip van Flip:
Lees de theorie goed door! 

Slide 8 - Slide

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • leesboek
  • laptop (nu nog dicht)

Open je leesboek, 
we starten met lezen.
timer
10:00

Slide 9 - Slide


Werkwoordspelling
Deze les:
  • uitleg van de theorie

Je hebt al:
  • geoefend met juist spellen van de persoonsvorm in tt en vt. 

Slide 10 - Slide

Einddoel

Cursus 7 Spelling: §9-15 toets = formatief

Moet voldoende afgerond zijn, anders opnieuw totdat er een voldoende is behaald.

Vandaag: twee onderdelen theorie behandelen + opdrachten maken.

Slide 11 - Slide

Wat is niet goed gespeld?

Slide 12 - Slide

Gebiedende wijs

Gebruik: bevel, advies, instructie, waarschuwing
Kenmerk: geen onderwerp (!)

Voorbeelden:
Slaap morgen lekker uit! (advies)
Pas op voor die hond! (waarschuwing)
Schrijfwijze:
Gebruik de ik-vorm tt, ook bij meerdere personen.

Raad eens wie ik tegenkwam!

Slide 13 - Slide

Werkwoordsvormen & tijden
Je hebt geleerd dat een werkwoord verschillende vormen kan hebben en hoe je die verschillende werkwoordsvormen moet spellen.

Werkwoordsvormen:
inf: werken
pvtt: werk, werkt, werken
pvvt: werkte, werkten
gw: werk
vd: gewerkt
od: werkend

Slide 14 - Slide

Werkwoordsvormen & tijden
Werkwoordstijden:
ott: Ik werk.
ovt: Ik werkte.
vtt: Ik heb gewerkt.
vvt: Ik had gewerkt.
ottt: Ik zal werken.
ovtt: Ik zou werken.
vttt: Ik zal gewerkt hebben.
vvtt: Ik zou gewerkt hebben.

Slide 15 - Slide

Werkwoordsvormen & tijden
Afkorting bepalen:
  1. Hulpwerkwoord hebben/zijn? → Ja = v, Nee = o
  2. Tegenwoordige of verleden tijd?t of v
  3. Staat 'zullen' in de zin? → Ja = t
  4. Voeg t van tijd toe.

Voorbeeld:
"Ik zal gewerkt hebben." → vttt

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Van Cursus 7 Spelling
§ 12 Gebiedende wijs
maak je:

  • Opdracht 1 t/m 3

Van Cursus 7 Spelling
§ 13 Werkwoordsvormen en werkwoordstijden maak je:

  • Opdracht 1 en 2


Klaar én ruim voldoende gescoord?
Ga verder met § 15. 





Tip van Flip:
Lees de theorie goed door! 

Slide 17 - Slide

Even terugblikken
Je hebt geleerd:
  • Engelse werkwoorden → Vervoegen als NL-werkwoorden, ’t kofschip-regel geldt.
  • Persoonsvormen → Tijd veranderen om ze te herkennen, meerdere in samengestelde zinnen.
  • Gebiedende wijs → Ik-vorm tt, geen onderwerp.
  • Werkwoordsvormen & tijden → 8 tijden, inf, pv, vd, od, stappenplan voor afkorting.

Slide 18 - Slide

Start werkwoordspelling

Slide 19 - Slide

Start werkwoordspelling

Slide 20 - Slide