De renaissancekunstenaars putten uit klassieke bronnen. Zij leren dat:
de mens is de maat van alle dingen.
God schiep de mens naar zijn evenbeeld.
De proporties van het menselijk lichaam zijn dus een afspiegeling van goddelijke orde.
Vitruvius beschreef rond +/- 25 VC in zijn Architectura de theorie over architectuur, bouwtypes en orden in de Klassieke oudheid.
Vitruvius beschreef de architecct als Homo Universalis.
Vitruvius schreef: ‘Het ideale bouwwerk heeft de onderlinge verhoudingen van het menselijk lichaam.’