- Ik weet:
* wat belangrijke informatie is om op een uitnodiging te schrijven
* wanneer ik een uitnodiging verstuur
* wat een dagdeel is
* welke dagdelen er zijn
- dat wanneer ik iets te weten wil komen ik een vraag kan stellen
* ik denk vooraf na over de vraag die ik wil stellen
- welk taalgebruik het beste bij een situatie past
* wanneer ik u zeg
* wanneer ik je/jij zeg
- hoe ik op een goede manier de aandacht van iemand kan vragen
- dat ik een zin begin met een hoofdletter
- dat ik (aardrijkskundige) namen met een hoofdletter schrijf
- dat ik het eind van een zin aangeef met een punt