Taak A: Kom je ook?

Nederlands
Starttaal instap deel A thema 1

Taak A: kom je ook?
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Starttaal instap deel A thema 1

Taak A: kom je ook?

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van deze taak:

Weet jij wat een uitnodiging is en wanneer je een uitnodiging kunt sturen.

Weet jij welke informatie je op een uitnodiging kunt vinden.

Kun jij een uitnodiging maken.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke uitnodiging stuur je als je iemand voor je verjaardagsfeest uit wilt nodigen?

Slide 4 - Poll

Waar kun je anderen nog meer voor uitnodigen?

Slide 5 - Mind map

Op welke manieren kun je iemand uitnodigen?

Slide 6 - Mind map

Uitleg
Blz 7 in het boek. We lezen samen de uitleg.

Op een uitnodiging staat dus:
1. Wat er wordt gevierd.
2. Wanneer het gevierd wordt.
3. Waar het gevierd wordt.
4. De begin en eindtijd van het feest.
5. Wie het organiseert. 

Slide 7 - Slide

Doen
Blz 8 opdracht 2

Bekijk de uitnodiging.
Beantwoord de vragen over de uitnodiging.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Belangrijk
Extra informatie geef je als aan je gasten als zij iets moeten doen. Je gaat bijvoorbeeld zwemmen en zij moeten zwemspullen meenemen.

Je kunt de extra informatie ook vragen als je iets moet weten. Bijvoorbeeld of je gast komt, omdat je eten bestelt voor de gasten. 

Je denkt voor je de uitnodiging stuurt of je er extra informatie op je uitnodiging moet. 

Slide 10 - Slide

Kijken en luisteren
We gaan kijken en luisteren naar een filmpje over Job.
Job geeft een feest. 

Na het filmpje geven we antwoord op de vragen:
1. Waar geeft Job het feest?
2. Wat wil Job tijdens het feest gaan doen?

Slide 11 - Slide

Waar geeft Job het feest?

Slide 12 - Open question

Wat wil Job tijdens het feest gaan doen?

Slide 13 - Open question

Doen
Blz 10 opdracht 4: Job heeft een uitnodiging gemaakt. Hij is nog niet af. Maak de uitnodiging af in je boek.


Slide 14 - Slide

Doen
Blz 11 opdracht 5: we lezen samen de uitleg. 
Trek een lijn tussen de vraag en het antwoord.

Welke informatie staat niet in de uitnodiging?

Slide 15 - Slide

laatste check
Extra opdracht blz. 12. We bekijken samen de uitleg (zie volgende dia)

Daarna ga je met jou informatie de uitnodiging invullen.

Klaar? Lever de uitnodiging in bij je docent.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Samenvatten
Een uitnodiging stuur je naar je gasten.


Belangrijke informatie:
1. wie het feest geeft.
2. waar het is.
3. wanneer het is.
4. wat voor feest het is.
Extra informatie:
1. Of je iets mee moet nemen.

2. of je moet laten weten of je komt.

Slide 18 - Slide

Extra oefentaak A
Print voor iedere leerling de Extra oefentaak A: "kom je ook" uit studiemeter.

Deel uit en bespreek.

Voor deze oefentaak krijg je een beoordeling voor op je rapport. 

Slide 19 - Slide

Nederlands
Starttaal instap deel A thema 1

Taak B: wanneer ga ik dat doen?

Slide 20 - Slide

Doel
Aan het einde van deze taak:

Weet jij wat een dagdeel is.
Weet jij wat een dagplanning en een weekplanning is. 

Kun jij een dagplanning en weekplanning invullen. 


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat heb jij vandaag al gedaan?
Ontbijten
Douchen
Aankleden
Tas inpakken
Naar school gaan.
Huisdier verzorgen
Sporten
Gamen
Lezen
Televisie kijken

Slide 23 - Poll

Wat ga jij vandaag nog doen?
Eten
Douchen
Huisdier verzorgen
Gamen
Klusje voor een ander
Werken (bijbaan)
Sporten
Huisdier verzorgen
Lezen
Televisie kijken

Slide 24 - Poll

Uitleg
Blz 15 in je boek. We lezen en bekijken samen de uitleg

Slide 25 - Slide

Wat is een dagdeel?
A
Als ik niks hoef te doen op een dag
B
Als ik iets moet delen met een ander.
C
De helft van een dag
D
Een deel van een dag.

Slide 26 - Quiz

Noem een voorbeeld van een "dagdeel"

Slide 27 - Open question

Leg in je eigen woorden uit:
"Wat is een dagplanning?"

Slide 28 - Open question

Doen
Blz 16 opdracht 2: 

Vul de dagplanning in met dingen die vandaag hebt gedaan en vandaag nog gaat doen.

Let erop dat je de activiteiten bij het goede dagdeel plaatst. 

Slide 29 - Slide

Maak een foto van jou dagplanning

Slide 30 - Open question

Doen
Blz 17 opdracht 3: We lezen samen het stripverhaal. Gideon is de witte jongen. Diego is de gekleurde jongen. 

Activiteiten die Gideon gaat doen maak je groen.
Activiteiten die Diego gaat doen maak je geel.

Blz 18: vul de dagplanning van Gideon en Diego in. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Hoeveel dagen heeft 1 week?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 33 - Quiz

Welke dagen noemen we "weekend"?

Slide 34 - Open question

Leg in je eigen woorden uit:
"Wat is een weekplanning?"

Slide 35 - Open question

Doen
Blz 19 opdracht 4: We kijken samen naar de weekplanning van Eva. Daarna ga je zelf antwoord geven op de vragen.

Tot slot bespreken we de antwoorden.

Verbeter de fouten.

Slide 36 - Slide

Doen
Blz 20 opdracht 5: 
Schrijf voor elke dag van de week welke activiteiten je al hebt gedaan. Schrijf ook op wat je nog gaat doen.

Let erop dat je je activiteiten bij de goede dag zet.
Let er ook op dat je ze bij het goede dagdeel zet.

Slide 37 - Slide

Doen
Blz 21 opdracht B.

Kijk naar de activiteiten die je bij opdracht A hebt ingevuld.

Vul de activiteiten op de juiste plek in op de weekplanning.
Dat mag met woorden.
Dat mag ook met een tekening.

Slide 38 - Slide

Maak een foto van je weekplanning

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide

Welke vaste activiteiten heb jij?

Slide 41 - Mind map

Doen
Blz. 22 opdracht C: vul je vaste activiteiten in in de weekplanning.

Dat mag met woorden.
Dat mag ook met tekeningen.

Slide 42 - Slide

Maak een foto van je weekplanning met vaste activiteiten.

Slide 43 - Open question

Extra oefentaak B
Print voor iedere leerling de Extra oefentaak B: "Wanneer ga ik dat doen?" uit studiemeter.

Deel uit en bespreek.

Voor deze oefentaak krijg je een beoordeling voor op je rapport. 

Slide 44 - Slide