regeling en beweging biologie

bij welke verbinding is er geen beweging mogelijk
A
bewegende verbinding
B
losse verbinding
C
vaste verbindinh
D
snelle verbinding
1 / 16
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

bij welke verbinding is er geen beweging mogelijk
A
bewegende verbinding
B
losse verbinding
C
vaste verbindinh
D
snelle verbinding

Slide 1 - Quiz

het hormoonstelsel 

Slide 2 - Slide

welke hormonen maken de bijnieren aan?

Slide 3 - Open question

waar ligt het schildklier?
A
in de hals bij het strottenhoofd
B
in de buikholte, bovenop de nieren
C
in de hersenen ter hoogte van je slaap
D
ter hoogte van je navel aan de voorkant van je buik

Slide 4 - Quiz

wat bevind zich in de alvleesklier?

Slide 5 - Open question

welk hormoon maakt de hypofyse aan?
A
schildklierhormonen
B
glucose
C
groeihormonen
D
testosteron

Slide 6 - Quiz

de eilandjes van lange hans maken insuline en glucogon waar zorgen die voor?
A
dat de schoonmoeder van meneer van soest hem aardig vind
B
dat de bloedsuikerspiegel op 0,1 % blijft
C
dat de lever en spieren blijven werken
D
dat het bloed in je lichaam gezond blijft.

Slide 7 - Quiz

beenweefsel 
kraakbeenweefsel
stevig weinig buigzaam
stevig zeer buigzaam
cellen in kringen
cellen groepjes bij elkaar
kalkzouten zorgen voor stevigheid

Slide 8 - Drag question

bij welk gewricht is beweging in alle kanten mogelijk
A
schanier gewricht
B
kogelgewricht
C
rolgewricht
D
bolgewricht

Slide 9 - Quiz

bij welk gewricht in de beweging in een richting mogelijk

Slide 10 - Open question

botgroep in arm
botgroep in been
dijbeen
kuitbeen
scheenbeen
opperarmbeen
spaakbeen
ellepijp

Slide 11 - Drag question

wat geburt er als spiervezels samen trekken

Slide 12 - Open question

welke hoort bij de bewegende verbinding
A
kraakbeen
B
pees
C
opperarm
D
pompbeen

Slide 13 - Quiz

hoe noem je het als twee spieren samenwerken aan een beweging
A
dubbele S
B
antagonisten
C
spiergroep
D
tweetal

Slide 14 - Quiz

zet de werking van het zenuwstelsel op de goede volgorde 

Slide 15 - Slide

                           1
        2
            3
             4
           5
        6
zintuigen vangen een prikkel op 
zintuigen zetten prikkel om in impuls
impuls word via een zenuw naar de hersenen gestuurd
grote hersenen verwerken impuls
hersenen maken nieuw impuls en sturen via zenuw naar orgaan
het orgaan reageert

Slide 16 - Drag question