Formuleren - les 4

Welkom!
In deze les:
Boekbesprekingen 
Formuleren
Let op: Volgende week dinsdag toets Spelling H4 , woorden H4 en formuleren 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
In deze les:
Boekbesprekingen 
Formuleren
Let op: Volgende week dinsdag toets Spelling H4 , woorden H4 en formuleren 

Slide 1 - Slide

Dagopening

Slide 2 - Slide

Boekbesprekingen

Slide 3 - Slide

  • Je kunt incongruentie herkennen en daardoor schrijf je zelf congruente zinnen   
  • Je herkent foutieve samentrekking en daardoor schrijf je zelf zinnen met goede samentrekkingen   
  • Je herkent foutief beknopte bijzinnen en daardoor schrijf je zelf zinnen met goede beknopte bijzinnen.
Doel: Formuleren

  • Je kunt incongruentie herkennen en daardoor schrijf je zelf congruente zinnen
  • Je herkent foutieve samentrekking en daardoor schrijf je zelf zinnen met goede samentrekkingen
  • Je herkent foutief beknopte bijzinnen en daardoor schrijf je zelf zinnen met goede beknopte bijzinnen.

Slide 4 - Slide

Congruentie
Als het getal van het onderwerp overeen komt met het getal van de persoonsvorm (het werkwoord).

Je schrijft bijvoorbeeld: ‘De leraar schrijft op het bord’, en ‘De leraren schrijven op het bord

Slide 5 - Slide

Incongruentie
Als onderwerp en persoonsvorm niet overeenkomen.

Het is moeilijk om te beoordelen of de media wel betrouwbaar is

Slide 6 - Slide

Formuleren  - Samentrekkingen

Samentrekking= deel uit de eerste zin wordt in de tweede zin weggelaten.

Kan dus alleen in samengestelde zinnen .

Slide 7 - Slide

Er zijn dus een aantal regels voor het samentrekken van twee hoofdzinnen:

  1. Samentrekken kan alleen als er geen verschil in getal is.
  2. Samentrekken kan alleen als er geen verschil van betekenis is.
  3. Samentrekken mag als er geen verschil in functie is. 

Slide 8 - Slide

Bekopte bijzin en foutief beknopte bijzin

Een beknopte bijzin is een zin zonder persoonsvorm en onderwerp, maar met een tegenwoordig deelwoord:
1. Staande op de pedalen, wuifden de wielrenners naar het publiek.
2. Na koffie te hebben gedronken, stapten we weer in de bus

Slide 9 - Slide

Bekopte bijzin en foutief beknopte bijzin

Dit kan alleen als het (verzwegen) onderwerp hetzelfde is als in de hoofdzin:

1. Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.
2. Hard lopend werden de boeven door de politie in de gaten gehouden. 

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
H5 grammatica opdr. 13 en 14   
Maak de opdrachten uit het boekje

Vrijdag heb je het hele boekje uit. Dan oefenen we nog een keer met Spelling en woorden. 

Slide 11 - Slide