Les 1 - Grammatica - pv en zinsdelen

Grammatica zinsdelen 
Je leert de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden. 
Je leert eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen 
Je leert de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden. 
Je leert eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
- Voorkennis ophalen, wat weten we al?
- Instructie persoonsvorm en zinsdelen
- Klassikaal maken van opdracht 1
- Verwerking tijdens de volgende les opdr. 2+3
- Terugblik op de doelen

Slide 2 - Slide

Werkwoorden
Wie weet nog wat een werkwoord is?
Wat is een persoonsvorm?
Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm
In elke zin staan werkwoorden. Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm. De persoonsvorm geeft het getal aan en de tijd

getal: enkelvoud/meervoud
tijd: tegenwoordige- of verleden tijd

--> Hoe vind je de persoonsvorm?


Slide 4 - Slide

Persoonsvorm
De persoonsvorm vind je door het volgende te doen:
  1. Verander de tijd in de zin (tegenwoordig of verleden). Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
  2. Verander de personen in de zin (enkelvoud of meervoud). Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
  3. Bij een enkelvoudige zin (zin met maar 1 persoonsvorm), kun je ook een vraagzin maken. De persoonsvorm komt dan voorop te staan  

Slide 5 - Slide

Zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen (zd). 
Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat meestal maar één zinsdeel. 

--> Hoe vind je zinsdelen?

Slide 6 - Slide

Zinsdelen 
1. Zoek de persoonsvorm en zet er streepjes naast
De leerling / zoekt / vandaag de zinsdelen
2. Alles dat voor de persoonsvorm staat is al een zinsdeel
De leerling / zoekt / vandaag de zinsdelen
3. Probeer de rest voor de persoonsvorm te plaatsen door de zin te veranderen:
- Vandaag / zoekt / de leerling / de zinsdelen
- De zinsdelen / zoekt / de leerling / vandaag

Slide 7 - Slide

Opdracht 1
Maak van deze twee zinnen een vraagzin en onderstreep de persoonsvorm: 

a. Dit jaar zal niemand van klas 2a doubleren. 
b. Arno en zijn maten gaan naar het Dancefestival Spring in Amsterdam. 

Slide 8 - Slide

antwoord: 
a. Zal dit jaar niemand van klas 2a doubleren?
b. Gaan Arno en zijn maten naar het Dancefestival Spring in Amsterdam?

Slide 9 - Slide

Verander deze twee zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm: 

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld. 
d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje. 

Slide 10 - Slide

antwoord: 
c. Op Facebook had Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.
d. De meeste leerlingen zijn wel in voor een grapje.

Slide 11 - Slide

Verander deze twee zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm: 

e. Zetten jullie de afvalcontainer op tijd buiten?
f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest. 

Slide 12 - Slide

antwoord: 
e. Zet jij de afvalcontainer op tijd buiten?
f. Een vriendschapsbandje is lange tijd in de mode geweest. 

Slide 13 - Slide

Opdracht 2
Onderstreep op je gekopieerde opdracht 2 de persoonsvorm. 
Zet daarna streepjes tussen de zinsdelen. 


Slide 14 - Slide

1 Vakantie / blijkt / voor veel mensen / een bron van inspiratie.
2 Op het eerste schoolfeest / gaf / Sophie / Daan / vorige week / een kus.
3 De snelste wielrenner / werd / beloond / met een bijzondere trofee.
4 Binnen twee weken / moesten / de vandalen / de boete / betalen.
5 Jaarlijks / doet / Georgios / mee / aan het schaaktoernooi voor scholieren.
6 De lerares / sprak / de klas / vermanend / toe.

Slide 15 - Slide

Terugblik
- Hoe vind je de persoonsvorm?
- Hoe verdeel je een zin in zinsdelen?
- Geef aan met een cijfer van 0-10 waar je voor je gevoel staat qua kennis van deze les. 
0 = snap er niks van, abracadabra
10 = appeltje eitje, ik maak dit foutloos
En alles daar tussenin ;) 

Slide 16 - Slide