Les H7.4 les 2 3 kbl burgers bedrijven en overheid

• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Vandaag gaan we:

• De theorie van de vorige les(sen) herhalen.
• Vragen stellen over het gemaakte huiswerk.
• Vooruit kijken naar het volgende huiswerk en de bijbehorende theorie.
• Bekijken wat we voor de volgende les moeten doen.

Het Westeinde ziekenhuis behoort tot de ....

1. Collectieve sector
2. Particuliere sector

Bedrijven die goederen of diensten verkopen om winst te maken, noem je...

1. overheidsbedrijven
2. collectieve bedrijven
3. geprivatiseerde bedrijven
4. particuliere bedrijven

Wat is geen particuliere sector?

1. Schoenenwinkel
2. Reclamebedrijf
3. Fietsenwinkel
4. MBO Rijnland

Wat is niet waar?

1. Privatisering = overgang collectieve naar de marktsector
2. De overheid = rijksoverheid + lagere overheden
3. De collectieve sector = overheid + marktsector
4. De lagere overheden = provincies + gemeenten

De overheid verkoopt een bedrijf aan een bedrijf in de particuliere sector. Dit heet:

1. actualisering
2. privatisering
3. mechanisering
4. socialisering

Wat is het doel van een begroting?

1. Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven
2. Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
3. Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft..
4. Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Wat zit er niet in het
Prinsjesdag-koffertje?

1. De Miljoenennota
2. De rijksbegroting
3. De Troonrede

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?

1. De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
2. De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
3. De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
4. De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een

1. begrotingsoverschot
2. begrotingsevenwicht
3. begrotingsaanbod
4. begrotingstekort

Overschot of tekort?

1. Begrotingsoverschot
2. Begrotingstekort

Een staatsschuld ontstaat door in de jaren met een begrotingstekort:

1. geld uit te geven
2. geld te sparen
3. geld te lenen
4. geld te hebben

Zijn er opdrachten of onderwerpen uit deze paragraaf waar je (extra) uitleg over zou willen hebben?

Leerdoelen deze les:

• Wat voor belastingen er zijn

Kijk de film met de theorie-uitleg over H7.4 (link in Magister)

Directe / Indirecte belasting

Wat is btw?

1. belasting toenemende waarde
2. belasting toegevoegde waarde
3. belasting toegevoegde winkel
4. belasting tegen waarde

Loonbelasting is een ... belasting.

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

Extra belasting op alcohol

1. Belasting
2. Accijns

Accijns noem je ....

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

Niet-belasting ontvangsten

• Aardgasinkomsten
• Winst uit overheidsbedrijven
• Boetes

Tot slot:

1. Kijk het huiswerk van de vorige les na met het nakijkblad in de bijlage in Magister. 
2. Als je de rekenvragen fout had bekijk je de video met de uitwerking van de rekenvragen (link in Magister).
3. Bekijk en beluister de video met uitleg over de theorie (link in Magister)
4. Maak het huiswerk en stuur daarvan foto's op naar de juf.