Oorzaken en gevolg



Oorzaken en gevolgen



Oefenen met een historische vaardigheid

deel I
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson



Oorzaken en gevolgen



Oefenen met een historische vaardigheid

deel I

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na deze les kun je..
  • Het begrip multicausaliteit uitleggen


  • Uitleggen wat directe oorzaken en indirecte oorzaken zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen

  • Uitleggen wat lange termijn gevolgen en korte termijn gevolgen zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen

Slide 3 - Slide

Planning voor vandaag
  • Voorkennis
  • Aantekening bij oorzaken en gevolgen
  • Uitleg over het opdrachtenboekje
  • Zelfstandig werken 
  • Afsluiten

Slide 4 - Slide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1 uit het opdrachtenboekje
Hoe: Onderstreep / markeer
Hulp: Markeerstift of potlood
Tijd: 3 minuten
Klaar: Beantwoord de vraag op het bord

Slide 5 - Slide

Wat denk je dat multicausaliteit betekent?
Causaliteit is een moeilijk word voor de relatie tussen waarom iets gebeurt (oorzaak) en wat er daarna gebeurd (gevolg)
timer
3:00

Slide 6 - Open question

Wat betekent multicausaliteit?
Kies het beste antwoord
A
Dat een gebeurtenis maar één oorzaak en gevolg heeft
B
Dat meerdere oorzaken altijd één gevolg hebben
C
Dat één oorzaak altijd meerdere gevolgen heeft
D
Dat een gebeurtenis meerdere oorzaken en gevolgen heeft

Slide 7 - Quiz

Aan de slag
Wat: Opdracht 2 uit het opdrachtenboekje
Hulp: Antwoorden van zojuist
Tijd: 2 minuten
Klaar: Wacht de 2 minuten af
timer
2:00

Slide 8 - Slide

Soorten oorzaken
Twee soorten oorzaken: directe oorzaak en indirecte oorzaak
Indirecte oorzaak:
  • is een oorzaak die al langere tijd aan de gang is. 
  • Deze oorzaak leidt niet gelijk tot de gebeurtenis
  • De oorzaak heeft vaak nog een tussenstap nodig
  • Is vaak een reeks van gebeurtenissen of ontwikkelingen
Directe oorzaak:
  • is een oorzaak die direct tot een gevolg leidt
  • De heeft dus geen tussenstap nodig. 
  • De oorzaak speelt nog niet zo lang. 
  • Is vaak een gebeurtenis dat op één moment plaatsvindt

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Gebeurtenis: Je valt van je fiets
Indirecte oorzaak
- Je stelt al een aantal dagen het oppompen van je banden uit
- Het is binnen jouw vriendengroep 'cool' om zonder handen te fietsen
Directe oorzaak 
- Je hebt een klapband
- Je fietst zonder handen

Slide 10 - Slide

Soorten Gevolgen
Twee soorten gevolgen: korte termijn gevikg en indirecte oorzaak
Korte termijn gevolg
- Nieuwe gebeurtenis die (bijna) direct volgt op de gebeurtenis. 
- Vrijwel direct merkbaar na de gebeurtenis
- Meestal één moment / de invloed van het gevolg is kortdurend

Lange termijn gevolg:
- Gevolg dat pas langere tijd na een gebeurtenis duidelijk wordt. 
- Duurt vaal langer / langere tijd van invloed (structureel)

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Gebeurtenis: Je valt van je fiets
Korte termijn gevolg

- Je hebt een schaafwond 
- Je hebt pijn aan je knie
- Je moet naar het ziekenhuis
Lange termijn gevolg
- Je moet een week lang een liftpas gebruiken op school
- Je bent een paar weken geblesseerd en kan niet sporten
- Je moet voor behandeling naar een fysiotherapeut om je blessure te verhelpen

Slide 12 - Slide

Welke van deze oorzaken
is een directe oorzaak?

 Je haalt een onvoldoende voor geschiedenis.
Dit heeft meerdere oorzaken:
- Je bent niet zo goed in geschiedenis
- Je hebt niet goed geleerd
- Je was bij één van de lessen ziek
A
Je bent niet goed in geschiedenis
B
Je hebt niet goed geleerd
C
Je was bij één van de lessen ziek

Slide 13 - Quiz

Welke van deze oorzaken
is een indirecte oorzaak?

Het ontstaan van Dordrecht (Thuredrecht). Rond het jaar 1100 gaan er mensen langs de rivier de Thuredrith wonen. Het natte moerasgebied is namelijk droog komen te liggen, waardoor dit plaatsje bewoonbaar is geworden
A
Mensen gaan rond 1100 langs de rivier de Thuredrith wonen
B
Het natte moerasgebied is droog komen te liggen

Slide 14 - Quiz

Wat?
Opdracht 2 tot en met 7 uit het opdrachtenboek
Hoe?
In tweetallen
Hulp?
Stap 1: Bekijk je aantekening
Stap 2: De persoon met wie je samenwerkt helpt je, zonder het antwoord weg te geven.
Stap 3:De persoon met wie je samenwerkt vraagt aan de docent hoe hij de uitleg aan jou kan geven.
Stap 4: De docent legt het je uit.
Tijd?
Klaar?
Vraag 8 maken (!) Nakijken van je werk
Resultaat
Je weet wat multicausaliteit betekent
Je kan aangeven of bij een oorzaak sprake is van een directe of indirecte oorzaak
Je kan aangeven of er bij een gevolg sprake is van een lange termijn gevolg of korte termijn gevolg
timer
25:00

Slide 15 - Slide

Opdracht 8

Slide 16 - Slide

Lesdoelen
Na deze les kun je..
  • Het begrip multicausaliteit uitleggen


  • Uitleggen wat directe oorzaken en indirecte oorzaken zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen

  • Uitleggen wat lange termijn gevolgen en korte termijn gevolgen zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen

Slide 17 - Slide



Oorzaken en gevolgen



Oefenen met een historische vaardigheid

deel II

Slide 18 - Slide

Lesdoelen
- Na deze les heb je door samen te werken in een groep oorzaken en gevolgen bij een gebeurtenis gevonden
- Na deze les heb je door samen te werken en te overleggen zelfstandig 6 gebeurtenissen uitgelegd met behulp van directe en indirecte oorzaken; en korte termijn en lange termijn gevolg
- Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een directe oorzaak of indirecte oorzaak en deze benoemen
- Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een korte termijn of lange termijn gevolg en deze benoemen
- Na deze kun je uitleggen waarom een oorzaak direct of indirect is
- Na deze les kun je uitleggen waarom een gevolg korte termijn of lange termijn is

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Indirecte oorzaak
Directe oorzaak
Gebeurtenis
Korte termijn gevolg
Lange termijn gevolg




a
Sleep het nummer van de bron naar de juiste plek in het schema
Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Slide

Stap 1, 2 en 3

  • Stap 1: Je zit nu in je viertal, onthoud het nummer
  • Stap 2: Je krijgt een envelop met 2 gebeurtenissen (blauw) en 8 bronnen (geel).
  • Stap 3: Ga als viertal opzoek naar twee oorzaken en twee gevolgen per gebeurtenis.

timer
5:00

Slide 24 - Slide

Stap 4, 5 en 6
  • Stap 4: Het viertal waarmee je in de groep zit splitst nu op in twee tweetallen.
  • Stap 5: Eén tweetal wordt ‘oorzaken expert’ en bekijkt bij elke gebeurtenis welke oorzaken direct zijn en welke indirect zijn.
    Het andere tweetal wordt ‘gevolgen expert’ en bekijk per gebeurtenis welke gevolgen korte termijn en welke lange termijn zijn
  • Stap 6: Vul de indirecte- en directe oorzaken; en de korte termijn- en lange termijn gevolgen in het schema in.
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Stap 7 en 8
  • Stap 7: Ga nu met 3 of 4 andere ‘oorzaken experts’ of ‘gevolgen experts’ groepjes bij elkaar zitten. Er zitten nu dus 6-8 experts aan één tafel.
  • Stap 8: Bekijk nu met elkaar of jullie de goede antwoorden hebben. Je moet het met elkaar eens worden over de goede antwoorden. Er is geen antwoordenmodel.
timer
5:00

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Stap 1 t/m 6

  • Stap 1: Je zit nu in je viertal, onthoud het nummer
  • Stap 2: Je krijgt een envelop met 4 gebeurtenissen (blauw) en 16 bronnen (geel).
  • Stap 3: Ga als viertal opzoek naar twee oorzaken en twee gevolgen per gebeurtenis.
  • Stap 4: Het viertal waarmee je in de groep zit splitst nu op in twee tweetallen.
  • Stap 5: Je wisselt nu van expertgroep. Was je net oorzaken expert, dan ben je nu gevolgen expert
  • Stap 6: Vul de indirecte- en directe oorzaken; en de korte termijn- en lange termijn gevolgen in het schema in.

timer
20:00

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Stap 7 en 8
  • Stap 7: Ga nu met 3 of 4 andere ‘oorzaken experts’ of ‘gevolgen experts’ groepjes bij elkaar zitten. Er zitten nu dus 6-8 experts aan één tafel.
  • Stap 8: Bekijk nu met elkaar of jullie de goede antwoorden hebben. Je moet het met elkaar eens worden over de goede antwoorden. Er is geen antwoordenmodel.
timer
5:00

Slide 31 - Slide

Lesdoelen
- Na deze les heb je door samen te werken in een groep oorzaken en gevolgen bij een gebeurtenis gevonden
- Na deze les heb je door samen te werken en te overleggen zelfstandig 6 gebeurtenissen uitgelegd met behulp van directe en indirecte oorzaken; en korte termijn en lange termijn gevolg
- Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een directe oorzaak of indirecte oorzaak en deze benoemen
- Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een korte termijn of lange termijn gevolg en deze benoemen
- Na deze kun je uitleggen waarom een oorzaak direct of indirect is
- Na deze les kun je uitleggen waarom een gevolg korte termijn of lange termijn is

Slide 32 - Slide