Quinzième cours 4 novembre

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning et buts
Aan het eind van dit lesuur....
1. Kan je de regelmatige werkwoorden en de wederkerende werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijven




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. 
We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).
We verstoren niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door te klas te gooien of te roepen)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire A

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire B

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Grammaire C

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grammaire G

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tegenwoordige tijd: 
Regelmatige werkwoorden op - IR
Hele werkwoord - IR + uitgang
Je                =          is
Tu                =          is
Il, elle, on  =          it
Nous          =          issons
Vous           =          issez
Ils, elles     =          issent

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Je (ik)
-e
Parle
Tu (jij)
-es
Parles
Il/elle/on (hij/zij/wij)
-e
Parle
Nous (wij)
-ons
Parlons
Vous (jullie/u)
-ez
Parlez
Ils/elles (zij)
-ent
Parlent 
Tegenwoordige tijd: regelmatige werkwoorden op -ER
Ik praat

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

le présent = Tegenwoordig Tijd
De stam van de regelmatige werkwoorden op -re krijg je door -re weg te laten. Zet de uitgang achter de stam. 
Répondre = antwoorden
Je réponds = ik antwoord
Tu réponds = jij antwoordt
Il/elle/on répond = hij/zij antwoordt, men antwoordt
Nous répondons = wij antwoorden
Vous répondez = u antwoordt, jullie antwoorden
Ils/elles répondent = zij antwoorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Révision Grammaire 
In het Frans heb je 3 soorten regelmatige werkwoorden.







Als je deze uitgangen van de présent (tegenwoordige tijd) uit jouw hoofd leert, kun je dus alle regelmatige werkwoorden vervoegen!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

werkwoorden op -re in de présent
Il .............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Elle (finir - présent)
A
finis
B
finir
C
finit
D
fins

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

werkwoorden op -re in de présent
Ils .............(perdre)
A
perds
B
perdent
C
perd
D
perdez

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

werkwoorden op -RE / present
Paula.............(rendre)

A
rends
B
rende
C
rend
D
rendez

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

je ________ (danser -présent)
A
danse
B
danserai
C
dansais
D
ai dansé

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Vous (choisir) présent
A
choisissez
B
choisissent
C
choisissons
D
choisis

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

de uitgangen van een -re ww in de présent zijn: stam +
A
s / s / - / ons / ez / ent
B
s / s / t / ons / ez /ent
C
s / es / s / ons / ez / ent
D
es / s / - / ons / ez / ent

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

je ( sortir) présent
A
sors
B
sort
C
sortons
D
sortez

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

werkwoorden op -re in de présent
Tu.............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Présent: Nous .... (choisir)
A
Nous choisissons
B
nous choisissions
C
nous avons choisi

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Het wederkerend werkwoord
je
me
lave
ik was me
tu
te
laves
jij wast je
il/elle
se
lave
hij/zij wast zich
nous
nous
lavons
wij wassen ons
vous
vous
lavez
jullie wassen jullie / u wast zich
ils/elles
se
lavent
zij wassen zich

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wederkerende werkwoorden.

Je ___ leve à 8h00.
A
te
B
me
C
se

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wederkerende werkwoorden:
hij staat op (opstaan = se lever)
A
il te lève
B
il se lève
C
il te lèves
D
il se lèves

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Vervoeg de wederkerende werkwoorden tussen haakjes in de présent
Après le sport, je (se doucher) ____________.
A
je me doucher
B
je te douches
C
je se douche
D
je me douche

Slide 26 - Quiz

Moeilijk? Kijk nog naar ppt chapitre 1 in som deze week
Vervoeg de wederkerende werkwoorden tussen haakjes in de présent
Le week-end, nous (se retrouver) _______ avec nos copains.
A
nous nous retrouvons
B
nous se retrouvons
C
nous vous retrouvez
D
nous te retrouvez

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De opdracht
1. Maak het werkblad in classroom, kijk jezelf na en lever dan je opdracht in. 
Begin bij opdracht 2, dus je maakt 2 en 3

2. Maak de spelletjes op classroom. Als je in de top 5 komt van één van deze spelletjes, krijg je een plusje. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions