Een hamer en een spijker kosten samen € 1,10. De hamer is een euro duurder dan de spijker. Wat kosten de hamer en wat kost de spijker?
Antwoord: De hamer kost € 1,05 en de spijker € 0,05.
Hoeveel maanden met 28 dagen zijn er?
Antwoord: Twaalf maanden.
Een vader heeft negen appels en acht kinderen. Hoe kan hij de appels eerlijk verdelen onder de kinderen?
Antwoord: Door appelmoes te maken.
Noem drie opeenvolgende dagen zonder de volgende zeven woorden: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.
Antwoord: Gisteren, vandaag, morgen.
Wat wordt nooit natter, ongeacht hoeveel het regent?
Antwoord: De zee.
Wat is de volgende letter in deze reeks? JFMAMJJASON […]?
Antwoord: D. Het zijn de letters van de maanden in een jaar.
In de droger zitten tien paar witte sokken en tien paar zwarte sokken. Je mag steeds maar één sok uit de droger pakken en je kunt niet zien welke kleur die heeft totdat je de sok uit de droger hebt gepakt. Hoeveel sokken moet je pakken voordat je zeker weet dat je één paar sokken van dezelfde kleur hebt?
Antwoord: Drie. In het ergste geval zijn de eerste twee sokken een zwarte en een witte. Bij de derde sok heb je sowieso een paar van één kleur.
Licht verbergt me, maar duisternis doodt me.
Antwoord: Een schaduw.
Een marktverkoper heeft aan het eind van de dag nog zeven eieren. Dan komt er een koper aan. Hij wil de helft van de eieren en nog een halve. Vervolgens komt er nog een koper aan en die wil hetzelfde. Daarna sluit de marktverkoper zijn tent, gaat naar huis en eet het laatste ei op. Hoe kan dat?
Antwoord: De eerste koper vraagt de helft + een halve, dus dat is 3,5 + 0,5 = 4. Dus er blijven nog drie eieren over. Dan komt de volgende koper. Hij vraagt ook de helft + een halve, dus dat is 1,5 + 0,5 = 2. Er blijft dus één ei over en dat eet de marktverkoper zelf op.