Unidad 9 4VWO

TB 2 & TB 3, p. 78


Vergelijk jezelf met een klasgenoot

Soy/ Tengo más .... que....
Soy/ Tengo menos .... que....

Soy tan .... como ....
TB 2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TB 2 & TB 3, p. 78


Vergelijk jezelf met een klasgenoot

Soy/ Tengo más .... que....
Soy/ Tengo menos .... que....

Soy tan .... como ....
TB 2

Slide 1 - Slide

Start unidad 9
- ropa & colores (kleding & kleuren)
- comparacaciones (vergelijkingen)

Slide 2 - Slide

Beschrijf in het Spaans wat je aan hebt, door goed naar pagina 77 te kijken

Hoy llevo una falda gris,
una blusa a rayas de gris, azul y violeta.
Y llevo una chaqueta de punto azul y botas negras
Let op: veel kleuren passen zich aan (o/a), andere kleuren zijn unisex.





Slide 3 - Slide

deberes
kleuren: wb 1

kleding: wb 2
zinnetjes. Kijk naar het voorbeeld. 
kleuren ed: wb 4 + 5
vergelijken: wb 9 : caro = duur, barato = goedkoop.



Slide 4 - Slide

Programma
Korte herhaling vergelijken
Dagelijkse routine (TB 4)
Aanwijzende voornaamwoorden (TB 6)
Adviezen geven (TB 8)

Slide 5 - Slide

Vergelijk Spanje en Nederland.
1. En España hace ___ calor ____ en Holanda.
2. Holanda es _____ grande _____ España.
3. Holanda (no) es _____ bonito _____ España.

Slide 6 - Open question

Schrijf nu zelf een paar vergelijkende zinnen over twee landen naar keuze.

Slide 7 - Open question

TB 4C: Vul het schema aan.

Slide 8 - Open question

Lees TB 4, p. 79. Zoek uit de tekst de wederkerende werkwoorden, en geef de vertaling.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

UNIDAD 9
behandeld:
- kleuren
- kleding
- vergelijkingen (más ... que, menos .... que, tan ... como)
- dagelijkse routine (inclusief wederkerende ww)


Nog te behandelen:
- aanwijzende voornaamwoorden (deze/die/dit dat)
- het weer
- adviezen geven
- estar + gerundio

Slide 11 - Slide

HOY
- aanwijzende voornaamwoorden (deze/die/dit dat)
TB 6, p. 80
WB 18 & 19
 - het weer
TB 9, p. 81
WB 12, p. 84 & WB 23, p. 87
- adviezen geven = WB 27, p. 88

Slide 12 - Slide

TB 6 A, p. 80 We gaan nu leren hoe je deze/dit & die dat vertaalt in het Spaans. Kijk naar p. 77 en schrijf op welke dingen nog gekocht moeten worden.
CD 66

Slide 13 - Open question

Maak nu WB 18 & 19, p. 86

WB 19

Slide 14 - Open question

TB 8, p. 81
Lees de tekst en maak de vragen bij b.

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Laatste onderdelen van unidad 9
weer
estar + gerundio

Slide 17 - Slide

TB 9A, p. 81.
Bekijk de zinnetjes over het weer, en beschrijf het weer van vandaag (= hoy)

Slide 18 - Open question

Vertaal de zinnetjes
1. wat is het koud!
2. Wat waait het hard!
3. Wat is het heet!
4. Wat regent het!
5. Wat sneeuwt het!

Slide 19 - Open question

Beschrijf het klimaat van jouw favoriete land in minimaal 3 zinnen.

Slide 20 - Open question

UNIDAD 9
behandeld:
- kleuren
- kleding
- vergelijkingen (más ... que, menos .... que, tan ... como)
- dagelijkse routine (inclusief wederkerende ww)


Nog te behandelen:
- aanwijzende voornaamwoorden (deze/die/dit dat)
- het weer
- adviezen geven
- estar + gerundio

Slide 21 - Slide

HOY
Estar + gerundio
TB 12, p. 82
WB 21, 22, 24 & 25
Samenvatting & test

Slide 22 - Slide

TB 12, p. 82
Zoek bij ieder plaatje een zin.

Slide 23 - Open question

Estar + gerundio

Slide 24 - Slide

¿Qué estás haciendo ahora?
(escuchar/ escribir/ hacer ejercicios etc/ aprender español)

Slide 25 - Open question

Overzicht Unidad 9
Korte herhaling weer (o.a. WB 21, p. 87)
Korte herhaling estar + gerundio (WB 22, p. 87)
Vul WB pp. 89 & 90 in.
Maak de test op WB p. 91

Slide 26 - Slide

¿Qué tiempo hace hoy?
¿Qué estás haciendo?

Slide 27 - Open question

Lever hier een foto in van WB 21 & 22.
(WB 22, leer el peródico, jugar al fútbol, hablar por teléfono, tocar la guitarra, comer un bocadillo, hacer fotos)

Slide 28 - Open question


Slide 29 - Open question

1. kleuren: tu color preferido > welk woord toegevoegd?
2. kleding: tu prenda de ropa favorita?
3. vergelijken: wb 9, p. 83: caro = duur, barato = goedkoop.
¿lo más sorprendente?
4. dagelijkse routine: wb 14 a, let op: de werkwoorden vervoegen in de 3e persoon. ¿Qué rutina tienes en común con Miguel?

Slide 30 - Slide