H10.4 voortplanting bij Bloemen

Welkom
Voortplanting

H10.4  voortplanting bij bloemen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
Voortplanting

H10.4  voortplanting bij bloemen

Slide 1 - Slide

terugblik vorige les
Leren 10.3 (blz 35), 10.3 (blz 39 - 45)
Maken opdrachten (blz 39) 3, 4, 7, 8, 12, 14, 16,17

Slide 2 - Slide

lesdoelen
  • weten waarom planten bloemen hebben
  • de opbouw van de geslachtsorganen kennen
  • weten wat windbestuivers en insectenbestuivers zijn.
  • weten hoe bevruchtig bij planten gaat



Slide 3 - Slide

Bloemen
Planten hebben net als mensen voortplantingscellen.                          Deze voortplantingscellen zitten in de bloem.

Mannelijke voortplantingscel = stuifmeelkorrels
Vrouwelijke voorplantingscel = eicel

Na samensmelting van stuifmeelkorrel en eicel ontstaan zaden. Uit zaden groeit uiteindelijk een nieuwe pant.

Slide 4 - Slide

Stuifmeelkorrel
stuifmeelkorrel is mannelijke geslachtscel (zaadcel)

Stuifmeelskorrels zitten in de meeldraden. Deze meeldraden bestaan uit een helmknop en een helmdraad.
In de helmknop worden de stuifmeelkorrels gemaakt

Slide 5 - Slide

eicellen
Eicel is vrouwelijke geslachtscel 

Eicellen zitten in de stamper
De stamper bestaat uit drie delen: stempel, stijl, vruchtbeginsel
Met de stempel vangt de stuifmeelkorrels op.
In het vruchtbeginsel zit het zaadbeginsel met daarin de eicel.

Slide 6 - Slide

De vruchting
De bevruchting gaat bij de plant in twee stappen.
Bestuiving en transport stuifmeelkorrel naar eicel.
1. Bestuiving:
Stuifmeel moet verplaatst worden van meeldraad naar stamper van eigen of andere bloem.
Plant maakt voor verplaatsing:
  • Insecten: insectenbloem/nsectenbestuiving
  • Wind: windbloem/windbestuiving

Slide 7 - Slide

bestuiving-Insectenbloem
insecten worden gelokt met geur en kleur van bloem. Stuifmeel blijft aan het lijfje kleven en wordt overgebracht naar de stamper van een andere bloem.

Kenmerken insectenbloem:
  • Opvallende kleur kroonbladeren
  • Opvallende geur nectar
  • stamper en meeldraden in de bloem 

Slide 8 - Slide

bestuiving-Windbloem
Wind brengt het stuifmeel over naar de stamper van een andere bloem. 

Kenmerken insectenbloem:
  • Geen opvallende kleur 
  • Geen opvallende geur (geen nectar)
  • stamper en meeldraden hangen buiten de bloem 
  • heel veel stuifmeel

Slide 9 - Slide

transport stuifmeelkorrel naar eicel
  1. stuifmeelkorrel komt op de stempel (bovenste deel stamper)
  2. groeit een stuifmeelbuis door de stijl naar het vruchtbeginsel. Kern stuifmeelkorrel zakt mee in de buis.
  3. Buis/stuifmeelkorrel komt bij het zaadbeginsel. Kern stuifmeelkorrel en eicel versmelten = bevruchting 

Slide 10 - Slide

vorming zaad
Na bevruchting groeit:
  • vruchtbeginsel uit tot een vrucht
  • zaadbeginsel uit tot zaden

Slide 11 - Slide

vorming zaad-1
  1. Bloemen verschrompelen:         Kroonbladeren vallen af, kelkbladeren blijven vastzitten

Slide 12 - Slide

vorming zaad-2
Zaadbeginsel wordt zaad:
  • bevruchte eicel wordt kiem, kiem is een jonge plant in het zaad. Kiem groeit uiteindelijk uit ot nieuwe plant
  • rest zaadbeginsel wordt zaad (lobben) die dienen asl reservevoedsel bij het ontkiemen

Slide 13 - Slide

vorming vrucht
Vruchtbeginsel verandert in vrucht. De gevormde zaadjes zitten in de vrucht.
Plant kan zich (pas) voortplanten wanneer het zaadje op een gunstige plek kan ontkiemen.

Slide 14 - Slide

Verspreiding Zaden
Zaadjes niet te dicht bij de moederplant.
Zaadjes worden op verschillende manieren verspreid:
  • Door dieren
  • door de wind
  • door de plant zelf
  • door de mens ( bijv via de schoen zolen

Slide 15 - Slide

Verspreiding door dieren 
Sommige vruchten blijven plakken aan de vacht of huid van dieren
De vruchten vallen ergens anders neer

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 16 - Slide

Verspreiding door dieren (1)
Het vruchtvlees wordt door dieren opgegeten en de zaden worden op een andere plek uitgepoept

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 17 - Slide

Verspreiding door dieren (3)

Verzamelaars brengen zaden naar andere plekken
Niet alles wordt opgegeten of ze worden vergeten

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 18 - Slide

Verspreiding door wind
De wind neemt de zaden mee. Dit kan alleen als de zaden licht zijn. 

Slide 19 - Slide

In de video zie je planten die hun zaden kunnen wegschieten

De vruchten 'ontploffen' en de
zaden worden weggeslingerd!
Verspreiding door de plant zelf

Slide 20 - Slide

lesdoelen gehaald?
  • weten waarom planten bloemen hebben
  • de opbouw van de geslachtsorganen kennen
  • weten wat windbestuivers en insectenbestuivers zijn.
  • weten hoe bevruchtig bij planten gaat



Slide 21 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van 10.4

Slide 22 - Slide