Thema 6 De republiek en absolutisme

H6: Tijd van Regenten en Vorsten

17e eeuw
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H6: Tijd van Regenten en Vorsten

17e eeuw

Slide 1 - Slide

Regels
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandeld een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 2 - Slide

Manier van werken
  • Eerste les van de week: instructie/uitleg 
  • Tweede les van de week: Extra instructie als dat nodig is + zelfstandigwerken aan leertaak geschiedenis
  • LessonUp: Vragen beantwoorden, actief mee doen met de les, oefentoetsjes en nog meer. 

Slide 3 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 4 - Open question

Weet jij ze nog? 
Peper
Kaneel
Nootmuskaat
Kruidnagel

Slide 5 - Drag question

Waarom is dit onderwerp belangrijk?
  • De wereld is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Via het internet, maar ook qua handel betreft. Hoe is dat ooit ontstaan? 
  • De geschiedenis van Nederland heeft ook negatieve kanten. Vandaag de dag  is er veel te doen rondom slavernij, waar komt dat vandaan en wat moeten wij ermee?  Het verleden leert ons de huidige wereld om ons heen beter te begrijpen 

Slide 6 - Slide

Deze week
Leren wij over...

  • De Republiek der zeven verenigde Nederlanden
  • Absolute vorsten en regenten 

Slide 7 - Slide

Historische vaardigheden
Oorzaak en gevolg.

Oorzaak: Waarom of waardoor iets gebeurt
Gevolg: Datgene wat na de oorzaak komt

Voorbeeld: Peper groeit alleen in Azië. Ver weg en gewild.
Hierdoor wordt het product, peper, veel geld waard. 

Slide 8 - Slide

Wat is de oorzaak dat Peper veel geld waard was?

Slide 9 - Open question

De Republiek der zeven verenigde Nederlanden
Gewesten (provincies) Holland, Groningen, Friesland, 
Gelderland, Overijssel, Utrecht en Zeeland. 

Republiek: Een land met een gekozen leider

Holland was het rijkst en dus het machtigst

Slide 10 - Slide

De Republiek der zeven verenigde Nederlanden
Elk gewest had eigen wetten en regels. De republiek werd bestuurt door de stadhouder en de raadspensionaris van Holland.

Stadhouder: legerleider en familielid van Oranje 
Raadspensionaris: Soort ministerpresident 
Regenten:  bestuurders ten tijde van de Republiek 

Slide 11 - Slide

Bekende regenten

Slide 12 - Slide

Absolute vorsten 
De Nederlandse republiek was politiek gezien bijzonder,
als enige land hadden ze een gekozen leider. 

Andere Europese landen waren koninkrijken met een vorst als leider. Deze vorsten (koningen) hadden alle macht, de absolute macht.
Droit devin/ goddelijk recht: Macht van god gekregen


Slide 13 - Slide

Koning lodewijk XIV van Frankrijk

De Zonnekoning 

Slide 14 - Slide

Opdrachten van de week
  • Je maakt de oefeningen op de Learning portal (testjes)
  • Leest de teksten
  • Je legt een aantal begrippen uit
  • Politieke verschillen benoemen en uitleggen tussen de Nederlandse Republiek en andere Europese landen in de 17e eeuw 

Slide 15 - Slide

TIPS
Bronnen:  (staan op de LP) 
  • Het canon van Nederland
  • Historiek.nl
  • www.encyclo.nl om begrippen te zoeken

Slide 16 - Slide

Aan de slag! 
  •       Ga naar de learning portal en maak de opdrachten. Als je iets moet uitleggen doe je dat in volle zinnen.

se se Je mag zachtjes samenwerken. Je maakt wel je eigen werk. Hierbij mag je muziek luisteren.

            Als je klaar bent, dan laat je je werk zien voor feedback.

Slide 17 - Slide

Oranje 
  1. Je maakt de oefeningen op de learningportal
  2. Je legt de begrippen ‘regenten, stadhouder, raadspensionaris, Staten-Generaal’ uit.
  3. Je geeft een voorbeeld van een absoluut vorst.
  4. Je legt de begrippen ‘absolutisme en goddelijk recht’ uit.
  5. Je benoemt een verschil tussen een koning en een regent.

Slide 18 - Slide

Rood
  1. Je legt de begrippen ‘regenten, stadhouder, raadspensionaris, Staten-Generaal’ uit.
  2. Je geeft een voorbeeld van een absoluut vorst.
  3. Je legt de begrippen ‘absolutisme en goddelijk recht’ uit.
  4. Je benoemt een verschil tussen een koning en een regent

Slide 19 - Slide

Wit
  1. Je legt de begrippen ‘gewestelijke staten, regenten, stadhouder, raadspensionaris, Staten-Generaal en stadhouderloze tijdperk’ uit.
  2. Je legt uit waarom de Republiek een bijzondere staatskundige positie had.
  3. Je legt met twee voorbeelden uit waarom Lodewijk XlV regeerde als een absoluut vorst.
  4. Je benoemt meerdere verschillen tussen een koning en een regent.
  5. Je legt de begrippen ‘absolutisme, goddelijk recht en mercantilisme’ uit.

Slide 20 - Slide

Blauw

  1. Je legt uit waarom de Republiek een bijzondere staatskundige positie had.
  2. Je legt met drie voorbeelden uit waarom Lodewijk XlV regeerde als een absoluut vorst.
  3. Je benoemt meerdere verschillen tussen een koning en een regent.
  4. Je legt met een voorbeeld uit waarom edelen in Frankrijk niet in opstand kwamen tegen Lodewijk XlV.

Slide 21 - Slide

Blauw

  1. Je legt de begrippen ‘gewestelijke staten, regenten, stadhouder, raadspensionaris, Staten-Generaal, stadhouderloze tijdperk’ Absolutisme, goddelijk recht en mercantilisme uit.  

Dit doe je door de begrippen te verbinden aan een afbeelding. 
Stap 1: opzoeken wat het begrip betekent. Noteer dit
Stap 2: zoek een juiste afbeelding erbij. Één uit dezelfde tijd.
Stap 3: leg uit waarom de afbeelding past bij het begrip. 
Gewoon is geen antwoord. 

Slide 22 - Slide