Week 3

Welcome class!

On your desk:
  • book
  • notebook
  • laptop
  • pencil bag



This week (3)
  • §E: 32, 33, 34, 35, 36
  •  §C&C: 38
  •  Leren: Grammar 1 (p85)
 

All done? Check out the Extra






1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome class!

On your desk:
  • book
  • notebook
  • laptop
  • pencil bag



This week (3)
  • §E: 32, 33, 34, 35, 36
  •  §C&C: 38
  •  Leren: Grammar 1 (p85)
 

All done? Check out the Extra






Slide 1 - Slide

Week 3
Lesson 1
Check homework
Post it TW B+D

Lesson D+E

Je kunt dingen in het Engels spellen
Je begrijpt de present simple
Page fifty-six to sixty-one

Samen maken: oefening 25, 27, 30, 33
Aantekening present simple

Kijk voor je huiswerk op Magister

Slide 2 - Slide

Week 3
Lesson 2
Check homework
Post it A+C

Lesson E

Je kunt de present simple gebruiken
Page sixty two

Zelf maken: oefening 35+36A
Samen maken: oefening 36B
Read Countries&Cultures

Kijk in Magister voor je huiswerk

Slide 3 - Slide

Week 3
Lesson 3
Check homework
Lesson Up

Countries&Cultures

Je leert over het United Kingdom
Page sixty-four

Samen beginnen: oefening 38 (online)
Zelf afmaken: oefening 38 (online)
Voorbereiden SO

Kijk in Magister voor je huiswerk!

Slide 4 - Slide

Sleep de Engelse woordjes naar de juiste Nederlandse vertaling
steil
tweeling
verlegen
getrouwd
gemeen
stiefvader
dertien
grappig
beugel
dertig
straight
twins
shy
married
mean
stepfather
thirteen
funny
braces
thirty

Slide 5 - Drag question

Vertaal het woord tussen haakjes in het Engels.
Let op je spelling.

My uncle likes to cook in his (vrije tijd).

Slide 6 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes in het Engels.
Let op je spelling.

Peter always waves to his (buurman).

Slide 7 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes in het Engels.
Let op je spelling.

There is always snow on top of the (berg).

Slide 8 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes in het Engels.
Let op je spelling.

My (ouders) are married to each other.

Slide 9 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes in het Engels.
Let op je spelling.

I want to have a great party for my (verjaardag) this year!

Slide 10 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes in het Engels.
Let op je spelling.

I (meestal) eat yoghurt for breakfast.

Slide 11 - Open question

Present Simple is ...
A
tegenwoordige tijd
B
precies nu
C
verleden tijd
D
toekomst

Slide 12 - Quiz

Je gebruikt de Present Simple om te praten over ....

Slide 13 - Open question

welke is goed?
A
I eat pizza every day
B
I eats pizza every day

Slide 14 - Quiz

Welke is goed?
A
We watches Netflix all night
B
She watches Netflix all night

Slide 15 - Quiz

Welke is goed?
A
The dog get a bone
B
The dog gets a bone

Slide 16 - Quiz

Welke is goed?
A
The baby crys all day
B
The baby cries all day

Slide 17 - Quiz

Welke is goed?
A
Mum always buy new clothes
B
Mum always buys new clothes

Slide 18 - Quiz

Welke is goed?
A
My father goes on holiday with my mother
B
My father go on holiday with my mother

Slide 19 - Quiz

Zeg iets over jezelf (in het Engels natuurlijk) en gebruik hierbij de Present Simple.

Slide 20 - Open question