Unit 4 Oefentoets

Oefentoets
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets

Slide 1 - Slide

wooden

Slide 2 - Open question

tomorrow

Slide 3 - Open question

gemakkelijk

Slide 4 - Open question

weglopen

Slide 5 - Open question

Welke twee woorden uit het rijtje betekenen het tegenovergestelde?
buy - enjoy - sell - turn on

Slide 6 - Open question

Vertaal het woord in het Engels en schrijf met dit woord een Engelse zin. Zorg dat de betekenis van het woord duidelijk wordt in je zin. Schrijf een zin van minimaal 5 woorden.
proberen

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm van de present simple in. Gebruik het werkwoord voor de zin.
do He .... his homework.

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vorm van de present simple in. Gebruik het werkwoord voor de zin.
go She .... to school.

Slide 9 - Open question

Maak de zin ontkennend.
She goes to school.

Slide 10 - Open question

Maak de zin ontkennend.
Jim plays football every Saturday.

Slide 11 - Open question

Vertaal de woorden tussen haakjes in het Engels.
(mijn) This is ... phone.

Slide 12 - Open question

Vertaal de woorden tussen haakjes in het Engels.
(jouw) Can I have .... book?

Slide 13 - Open question

Vertaal de woorden tussen haakjes in het Engels.
(Zijn) .... bike is blue.

Slide 14 - Open question

Vul de juiste vorm van 'zijn' in.
Let op: +, - of ?
? .... she beautiful?

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van 'zijn' in.
Let op: +, - of ?
+ We .... at school.

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm van 'zijn' in.
Let op: +, - of ?
- You .... very clever.

Slide 17 - Open question

Schrijf een vragende zin met een vorm van 'zijn' en het gegeven woord.
everywhere

Slide 18 - Open question

Vul de juiste vorm van present continuous in. Gebruik het werkwoord voor de zin. Let op: +, - of ?
Bijvoorbeeld: + watch I am watching TV.
+ work They .... in the garden.

Slide 19 - Open question

Vul de juiste vorm van present continuous in. Gebruik het werkwoord voor de zin. Let op: +, - of ?
? help ... you ... your sister?

Slide 20 - Open question

Vul de juiste vorm van present continuous in. Gebruik het werkwoord voor de zin. Let op: +, - of ?
- talk I .... to Ellen.

Slide 21 - Open question

Vertaal de volgende zinnen in het Engels.
Mijn vriendin Anna zwaait.

Slide 22 - Open question

Vertaal de volgende zinnen in het Engels.
Wat bedoel je?

Slide 23 - Open question

Beantwoord de vragen in het Engels. Gebruik de phrases van unit 4.
Je stelt voor dat je vriend iets meer vertelt over zijn spel. Wat zeg je?

Slide 24 - Open question

Beantwoord de vragen in het Engels. Gebruik de phrases van unit 4.
Je vriend reageert op je voorstel. Hij legt uit op welke knoppen je moet drukken. Wat zegt hij?

Slide 25 - Open question