Frans chapitre 3 - week 7 - les 1: bron A+B

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Semaine 7 - cours 1

Bron A+B

Qu'est-ce qu'on a fait la semaine dernière?

Le programme

• Interrogation vocabulaire A
• Prononciation vocabulaire A+B
• Exercice d'écoute 12

L'interrogation

- Iedereen moet de vragen beantwoorden. Als je het antwoord niet weet, vul je dat in. 

- Je krijg maar 5 seconden bedenktijd per vraag. Dus geen woorden snel opzoeken, daar is geen tijd voor.

- 4/7 = voldoend op overhoring.

De verjaardag

1. Anniversaire
2. L'anniversaire
3. Le anniversaire
4. L'anniversere

Vertaal: elle veut

Wanneer

1. Quand
2. Quelle
3. Donc
4. Combien

Vertaal: de vriendin

Heb jij een broer?

1. Tu es un frère?
2. Tu a un frère?
3. Tu as une frère?
4. Tu as un frère?

Vertaal: seulement

Wat is dat?

1. Qu'est-ce que c'est?
2. Qu'es-ce que c'est
3. Quest-ce que c'est?
4. Qu'ce-est que c'est?

Répétition de la prononciation

(e)au(x) = oo (cadeau)

ai = é of è (anniversaire)

ou = oe (bonjour)

qu = k (quelle)

Type hoe je dit woord zou uitspreken: Le copain.

Type hoe je dit woord zou uitspreken: Quand.

Type hoe je dit woord zou uitspreken: la maison

Écouter exercice 12

Werkboek A page 95

Van wie wordt de verjaardag NIET genoemd?

1. Thomas, zus Claire, opa, vader Laurent
2. Vader Laurent, opa, nichtje Mélodi en neef Lucas.
3. Broer Valentin, oma, moeder Sarah.
4. Oom Vincent, opa, oma, nichtje Mélodie.

Wie is er op 19 février jarig?

1. Valentin
2. Thomas
3. Opa
4. Oma

Wie is er op 16 mars jarig?

1. Moeder Sarah
2. Neef Lucas
3. Thomas
4. Nichtje Mélodie

Op welke dag zijn moede Sarah en neef Lucas jarig?

1. 29 oktober
2. 15 juli
3. 2 augustus
4. 30 juni

Wanneer is zus Claire jarig?

1. 1 januari
2. 3 december
3. 20 mei
4. 10 augustus

Les devoirs

Maken: opdracht 8 & 9 & 12..

Let op: 12 maken we klassikaal. Was je afwezig, dan maak je opdracht 12 thuis. 

Leren: vocabulaire B