Bijwoordelijke bepaling

Nederlands 22-1
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Uitleg bloktoets
  3. Boekverslag
  4. Herhaling pv, ww gez, ow, lv en mv
  5. Theorie bwb
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 22-1
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Uitleg bloktoets
  3. Boekverslag
  4. Herhaling pv, ww gez, ow, lv en mv
  5. Theorie bwb

Slide 1 - Slide

Uitleg bloktoets
Vrijdag 29 januari is de bloktoets
  1. Woordenschat
  2. Grammatica
  3. Spelling

De toets zal online afgenomen worden en jullie maken de toets in het lesuur.



Slide 2 - Slide

Boekverslag
Vandaag is de laatste dag dat je je boekverslag kan inleveren.
Doe dit voor vanavond 23:59 uur via Teams --> Opdrachten.


Slide 3 - Slide

Herhalen
We gaan nu pv, ww gez, ow, lv en mv kort herhalen.



Slide 4 - Slide

Haal uit de volgende zin de pv:
Waarom heb jij in de pauze twee frikandelbroodjes gehaald?

Slide 5 - Open question

Wat zijn de persoonsvormen in deze zin?

Als je nu niet doorloopt, krijg je een knal

Slide 6 - Open question

Wat is het wwg (alle werkwoorden in de zin)?

Dani is zijn huiswerk vergeten te maken.
A
is
B
is zijn
C
is vergeten
D
is vergeten te maken

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Klas EM1A heeft een talentenjacht georganiseerd.
Wie heeft georganiseerd?

Slide 8 - Open question

Wat zijn de onderwerpen in de zin? (het is een samengestelde zin)

De gids geeft de toerist informatie, omdat hij daar om vroeg..

Slide 9 - Open question

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp (lv) te vinden?

Slide 10 - Open question

Haal uit de volgende zin het LV:
In de pauze at ik een boterham.

Slide 11 - Open question

Haal uit de volgende zin het LV:
Die boterham at mij niet.

Slide 12 - Open question

Haal uit de volgende zin het LV:
Ik heb veel leerlingen een 10 gegeven.

Slide 13 - Open question

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp uit de zin te halen?

Slide 14 - Open question

Wat is in de volgende zin het MV:
Ik heb veel leerlingen een 10 gegeven.

Slide 15 - Open question

Haal uit de volgende zin het MV:
Ik heb op mijn verjaardag veel zakken Maltesers gekregen van bekenden.

Slide 16 - Open question

Haal uit de volgende zin het MV:
Heb jij aan haar doorgegeven dat we morgen later beginnen?

Slide 17 - Open question

Hoe vind je een bijwoordelijke bepaling?
1) Zoek in de zin eerst de zinsdelen in de juiste volgorde.
2) Begin met de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
3) Daarna ga je zoeken naar de bijwoordelijke bepaling.
4) Dat zijn  meestal de zinsdelen die je nadat je alle andere zinsdelen hebt gezocht nog een naam moet geven.

Slide 18 - Slide

Wat geeft een bijwoordelijke bepaling aan?
1) Geeft een tijdstip aan
2) Geeft een plaats aan
3) Is een los woordje dat je weg kunt laten


Op de volgende slide zie je welke vragen je kunt stellen om de bijwoordelijke bepaling in een zin te vinden.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Volgorde van redekundig ontleden
1) Zoek persoonsvorm
2) Zoek alle andere werkwoorden + pv=wwg
3) Vraag wie/wat+wwg=ow
4) Vraag wie/wat+wwg+ow=lv
5)Vraag aan of voor wie/wat+wwg+ow+lv=mw.vw.
6) bwb= stel een vraag met een W. NIET wie of wat.

Slide 21 - Slide

Wat is de bijwoordelijke bepaling:
Met deze auto wil ik rijden.
A
ik
B
wil rijden
C
auto
D
met deze auto

Slide 22 - Quiz

Hij fietste naar het sportveld.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 23 - Open question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 24 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 25 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 26 - Drag question